grammatica les 6: herhaling zinsontleding

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Nederlands
Grammatica 1
Les 6:
VWO 1
P3 2022-2023

Persoonlijk vnw (pers.vnw)

Geeft een persoon aan.

Bezittelijk vnw (bez.vnw)

Geeft bezit aan.

terugblik

...je kunt de persoonsvorm vinden in een zin.

...je kunt zinnen in zinsdelen verdelen.

... je kunt het werkwoordelijk gezegde benoemen.

...je kunt het onderwerp benoemen.

...je kunt het lijdend voorwerp benoemen.

...je kunt het meewerkend voorwerp benoemen.

...je kunt woordsoorten herkennen en benoemen.

vooruitblik

vandaag ga je zinsontleding herhalen.

Zinsontleding

 

Weet je niet meer precies hoe dat zat? Bekijk dan (met oortjes of thuis) het filmpje op de volgende slide.

Sasha heeft haar jas aan de deur gehangen.

pv:

wwg:

ond:

lv:

mwv:

• heeft
• heeft gehangen
• Sasha
• haar jas
• -     aan wie / voor wie (een mens of dier)

Mijn vader heeft voor zijn verjaardag van zijn oom een elektrische fiets gekregen..

pv:

wwg:

ond:

lv:

mwv:

• heeft
• heeft gekregen
• mijn vader
• een mooie fiets
• -     aan wie of voor wie

Mijn vader heeft voor zijn verjaardag van zijn oom een mooie fiets gekregen.

Aan de slag!

Maak de vragen op slide 6 t/m 32

Verdeel de zin in zinsdelen.

1. Mijn moeder bakt aardappelen.

Verdeel de zin in zinsdelen.
2. In de tuin groeien prachtige bomen en struiken.

Verdeel de zin in zinsdelen.

3. Zij kijken elke avond naar de televisie.

Verdeel de zin in zinsdelen.

4. Tijdens de vakantie ben ik gelukkig.

Verdeel de zin in zinsdelen.

5. Het vak Nederlands vind ik gemakkelijk.

Verdeel de zin in zinsdelen.

6. De parkeerplaats is achter de school.

Verdeel de zin in zinsdelen.

7. Hij keurt het plan af.

Verdeel de zin in zinsdelen.

8. Zij werkt hard in de vakantie.

Verdeel de zin in zinsdelen.

9. Op dat kruispunt gebeuren vaak ongelukken.

Verdeel de zin in zinsdelen.

10. Op postzegels staat altijd een beeltenis.

Schrijf van de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde (wwg), het onderwerp (ond), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv). Als een zinsdeel niet in de zin voorkomt, zet je een streepje.

Van sommige Nederlandse dialecten zijn boeken met speciale spellingsregels
verschenen.

Schrijf van de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde (wwg), het onderwerp (ond), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv). Als een zinsdeel niet in de zin voorkomt, zet je een streepje.

Met aantrekkelijke advertenties proberen webwinkels de surfers op het internet hun
producten te verkopen.

Schrijf van de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde (wwg), het onderwerp (ond), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv). Als een zinsdeel niet in de zin voorkomt, zet je een streepje.

Volgens de berichtgeving op de website van de hulpdienst heeft een weggebruiker de
toegestane snelheid met zestig kilometer per uur overschreden.

Schrijf van de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde (wwg), het onderwerp (ond), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv). Als een zinsdeel niet in de zin voorkomt, zet je een streepje.

Welke plaats heeft de debatclub van onze school uiteindelijk bereikt?

Schrijf van de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde (wwg), het onderwerp (ond), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv). Als een zinsdeel niet in de zin voorkomt, zet je een streepje.

Voor het zoeken naar overlevenden zetten hulporganisaties na aardbevingen steeds
vaker speciaal opgeleide reddingshonden in.

Schrijf van de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde (wwg), het onderwerp (ond), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv). Als een zinsdeel niet in de zin voorkomt, zet je een streepje.

Gisteravond bood een bekende zangeres een van de deelnemers van de talentenshow
haar opnamestudio aan voor de opname van een cd.

Voor de volgende slides

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.

Als het geen onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp is vul je bijwoordelijke bepaling in.

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.
Veel lezers stellen de redactieleden van een tijdschrift allerlei vragen.

(de redactieleden van een tijdschrift)

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.
Vaak willen ze uitleg over een verschijnsel ontvangen.
(uitleg over een verschijnsel)

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.
Het gepubliceerde antwoord is voor alle lezers van het blad bedoeld.
(voor alle lezers van het blad)

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.
Op deze manier kan iedereen iets over allerlei soorten onderwerpen leren.
(iets)

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.
Voor de redactie is het vinden van een antwoord soms een lastige klus.
(het vinden van een antwoord)

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.
Op sommige vragen weten ze niet direct een antwoord.
(Op sommige vragen)

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.
Daarom schrijven ze wetenschappers brieven waarin ze verzoeken de vraag te beantwoorden.
(wetenschappers)

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes**
Soms vraag ik me af hoe lezers sommige vragen durven te stellen.
(lezers)

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.**
Voor het komende nummer zullen twee extra pagina's met vragen en antwoorden worden gereserveerd.
(Voor het komende nummer)

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Meewerkend voorwerp
Hij liet haar zijn website zien.

1. hij
2. zijn website
3. haar
4. geen mwv

Meewerkend voorwerp
De winnaar wordt een boekenpakket aangeboden.

1. De winnaar
2. een boekenpakket
3. geen mwv

Meewerkend voorwerp
De winnaar wordt een boekenpakket aangeboden.

1. De winnaar
2. een boekenpakket
3. geen mwv

Meewerkend voorwerp
Bij de opening van de schouwburg hebben ze alle bezoekers een drankje aangeboden.

1. ze
2. geen mwv
3. alle bezoekers
4. een drankje

Meewerkend voorwerp
Hem geef ik niets.

1. geen mwv
2. Hem
3. niets

Meewerkend voorwerp
Hij stond al minuten aan de kant te wachten.

1. geen mwv
2. hij
3. minuten
4. aan de kant

Meewerkend voorwerp
De burgemeester is vanmorgen het eerste exemplaar aangeboden.

1. geen mwv
2. De burgermeester
3. het eerste exemplaat

Meewerkend voorwerp
De leraar liet de klas de nieuwe boeken zien.

1. geen mwv
2. De leraar
3. de klas
4. de nieuwe boeken

Meewerkend voorwerp
De toets heeft Ali een onvoldoende opgeleverd.

1. De toets
2. Ali
3. een voldoende
4. geen mwv