Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
20-04 bijles imperative + woordvolgorde
Grammar Unit 5
Imperative (gebiedende wijs)
Woordvolgorde (bijwoorden van fequentie)
Woordvolgorde plaats/tijd
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammar Unit 5
Imperative (gebiedende wijs)
Woordvolgorde (bijwoorden van fequentie)
Woordvolgorde plaats/tijd
Slide 1 - Diapositive
Gebiedende wijs
Slide 2 - Diapositive
Gebiedende wijs
De gebiedende wijs gebruik je om aan te geven wat iemand moet doen. Dit kan bijvoorbeeld een
bevel, advies, aanwijzing of waarschuwing
zijn.
Bijvoorbeeld:
Luister naar je docent! - Listen to your teacher!
Pas op! - Watch out!
Ruim de tafel op. - Clean the table.
Slide 3 - Diapositive
Hoe maak je gebiedende wijs?
In het Engels maak je de gebiedende wijs door de zin te beginnen met het
hele werkwoord
.
Clean
your room.
Put
your phone away.
Do
your homework.
Slide 4 - Diapositive
Vertaal naar het Engels:
kom hier.
Slide 5 - Question ouverte
Vertaal naar het Engels:
maak je huiswerk.
Slide 6 - Question ouverte
Vertaal naar het Engels:
leer de woordjes.
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal naar het Engels:
help mij.
Slide 8 - Question ouverte
Gebiedende wijs ontkennend
Je kunt de gebiedende wijs ook gebruiken om aan te geven dat iemand iets
niet
moet doen. In dat geval zet je
don't
voor
het hele werkwoord
.
Don't
do
that!
Don't
call
me!
Don't
forget
your homework!
Slide 9 - Diapositive
Vertaal naar het Engels:
Praat niet met hem.
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal naar het Engels:
gebruik niet je pen.
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal naar het Engels:
Ga niet naar buiten.
Slide 12 - Question ouverte
Woordvolgorde bijwoorden van frequentie
Slide 13 - Diapositive
Bijwoorden van frequentie
Bijwoorden van frequentie geven aan hoe vaak iets gebeurd.
always - altijd
often - vaak
usually - meestal
sometimes - soms
Slide 14 - Diapositive
Bijwoorden van frequentie
In de meeste gevallen zet je
het bijwoord
voor
het werkwoord
in de zin.
We
always
go
on holiday to spain.
I
sometimes
take
the bus.
They
usually
study
in the afternoon.
Slide 15 - Diapositive
Welke zin is juist?
A
I never eat meat
B
I eat never meat
C
never eat I meat
D
I eat meat never
Slide 16 - Quiz
Welke zin is juist?
A
I always walk to school
B
I walk always to school
C
Always I walk to school
D
I walk to school always
Slide 17 - Quiz
Bijwoorden van frequentie
Er is 1 uitzondering waarbij
het bijwoord
ná het werkwoord
komt. Dat is als het werkwoord een vorm van '
to be
' is.
I
am
always
on time.
Thom
is
usually
hungry after school.
They
are
often
very sweet.
Slide 18 - Diapositive
Welke zin is juist?
A
We are never late
B
We never are late
C
We are late never
D
Never we are late
Slide 19 - Quiz
Welke zin is juist?
A
She is always kind
B
She always is kind
C
She is kind always
D
She always kind is
Slide 20 - Quiz
Kort samengevat
Bijwoorden van frequentie geven aan hoe vaak iets gebeurd.
Waar in de zin komen ze te te staan?:
Vorm van to be in de zin? --> Na het werkwoord
Geen vorm van to be? --> Voor het werkwoord
Slide 21 - Diapositive
Typ de zin over met het bijwoord op de juiste plek.
(usually) I wake up early.
Slide 22 - Question ouverte
Typ de zin over met het bijwoord op de juiste plek.
(always) she is home on the weekend.
Slide 23 - Question ouverte
Typ de zin over met het bijwoord op de juiste plek.
(sometimes) My friends are very loud.
Slide 24 - Question ouverte
Typ de zin over met het bijwoord op de juiste plek.
(often) We play games together.
Slide 25 - Question ouverte
Typ de zin over met het bijwoord op de juiste plek.
(usually) I am quite happy.
Slide 26 - Question ouverte
Typ de zin over met het bijwoord op de juiste plek.
(often) We hang out together.
Slide 27 - Question ouverte
Woordvolgorde
Plaats en tijd
Slide 28 - Diapositive
Woordvolgorde plaats en tijd
De plaats en/of tijd staan in het Engels bijna altijd achteraan in de zin.
In het Engels komt de
Plaats
altijd voor de
tijd
in de zin.
Ik was
gisteren
op school
I was
at school
yesterday
Slide 29 - Diapositive
Zet in de juiste volgorde:
My friends and I went ______ (yesterday - to the party)
Slide 30 - Question ouverte
Zet in de juiste volgorde:
We went to the theatre ______. (in Ede - last week)
Slide 31 - Question ouverte
Zet in de juiste volgorde:
We had fun _____ (yesterday - at the beach)
Slide 32 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
01-04 bijles imperative + woordvolgorde
Octobre 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3
UNIT 5 3BK grammar
Mai 2023
- Leçon avec
48 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3
Bijwoorden
Mai 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Paragraaf 5,5 Deel 1
Septembre 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Paragraaf 5,5 Deel 1
Septembre 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Paragraaf 5,5 Deel 1
Septembre 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Paragraaf 5,5 Deel 1
Janvier 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Paragraaf 5,5 Deel 1
Septembre 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4