Grammatica overzicht

What
Past simple
When
Als iets in het verleden is gebeurd
How/Form
werkwoorden die eindigen op:
-e -> alleen +-d (used)
een medeklinker +y -> ied (tried)
één klinker + één medeklinker -> medeklinker verdubbelt (stopped)
klinker +l -> de l verdubbelt (travelled)
Signal words
tijdsbepalingen in het verleden, zoals yesterday en last week
Examples
We didn't visit the musuem
They walked to school yesterday
TO BE
Bij vragen en ontkenningen gebruik je geen did/didn't. Je gebruikt dan de past simple vorm van to be.
I was late
They weren't angry
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

What
Past simple
When
Als iets in het verleden is gebeurd
How/Form
werkwoorden die eindigen op:
-e -> alleen +-d (used)
een medeklinker +y -> ied (tried)
één klinker + één medeklinker -> medeklinker verdubbelt (stopped)
klinker +l -> de l verdubbelt (travelled)
Signal words
tijdsbepalingen in het verleden, zoals yesterday en last week
Examples
We didn't visit the musuem
They walked to school yesterday
TO BE
Bij vragen en ontkenningen gebruik je geen did/didn't. Je gebruikt dan de past simple vorm van to be.
I was late
They weren't angry

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Relative pronouns
WHO
Verwijzingen naar mensen.
WHICH
Verwijzingen naar dieren en dingen.
THAT
Mag in plaats van who of which als er GEEN komma in de zin staat. Staat er wel een komma, dan kan je geen that gebruiken.
WHOSE
Geeft aan van wie iets is, of waar iets bij hoort.
Verwijzingen bij mensen, dieren en dingen.
Examples
The boy whose parents live in another country.
That's the woman who/that helped me with the groceries. 
I like the song which/that is on the radio right now.

Slide 3 - Diapositive

Comparisons

Bij woorden van één lettergreep EN
bij woorden van twee lettergrepen die eindigen in een medeklinker + -y (tiny, easy) 
--> -er (than) / (the) -est
Vergrotende trap
Overtreffende trap
big
Our house is bigger than yours
Our house is the biggest
scary
This movie was scarier than I expected
This was the scariest movie ever

Slide 4 - Diapositive


Comparisons

Bij woorden van twee of meer lettergrepen gebruik je 
more ..... (than)
(the) most
Vergrotende trap
Overtreffende trap
beautiful
She is more beautiful than I am
She is the most beautiful
interesting
This film is more interesting than that one
This is the most interesting film

Slide 5 - Diapositive

Comparisons
(not) as ... as --> This sweater is (not) as soft as that one

Onregelmatige vormen:
good - better - best
bad - worse - worst

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

The possessive
Je gebruikt de possessive om bezit aan te geven of om aan te geven dat iets bij iets anders hoort.

Dit kan met: 
 's
'
of

Slide 8 - Diapositive

The possessive
's is used for:

- Bij personen en dieren
- Enkelvoud : The dog's tail is beautiful
- Meervoudsvormen die niet eindigen op -s : The people's wishes.
- Eigennamen, ook als die op -s eindigen : Nick's mother - Tess's cars
- Bij winkels en plekken waar je vaker komt : The baker's  
   Bing often goes to Eli's

Slide 9 - Diapositive

The possessive
' is used for: 
- Bij personen en dieren
- Meervoudsvormen die wel eindigen op -s : Your parents' opinion

Soms kun je bij 's of ' het zelfstandig naamwoord dat erachter komt weglaten, om herhaling te voorkomen.
This is my dad's car -> This car is my dad's (car).

Slide 10 - Diapositive

The possessive
of is used for:

- Bij dingen : Put your bike at the back of the house.
- Bij geografische locaties : The capital of Germany is Berlin.
   The corner of the street.


Slide 11 - Diapositive