Begrijpend lezen - tekstverbanden

                  
                     Tekstverbanden en                signaalwoorden
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

                  
                     Tekstverbanden en                signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Tekstverbanden

Tekstverbanden zorgen ervoor dat zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen. 

We kennen twee soorten tekstverbanden:

1) zinsverbanden (tussen zinnen en binnen zinnen)

2) alineaverbanden


Slide 2 - Diapositive

Signaalwoorden

Signaalwoorden geven aan met welk soort tekstverband je te maken hebt. 


Een signaalwoord kan alleen voorkomen of in een groepje woorden. 



Slide 3 - Diapositive

Uitspraak - voorbeeld
Er staat een uitspraak of een bewering in de zin die gevolgd wordt door een voorbeeld.  

Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo

Voorbeeld
Ik zou graag een tweede taal willen leren, bijvoorbeeld Spaans. 
Signaalwoord: bijvoorbeeld
Uitspraak: Ik zou graag een tweede taal willen leren
Voorbeeld: Spaans


Slide 4 - Diapositive

Uitspraak - tegenstelling
Er wordt een uitspraak gedaan en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.   

Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds ... anderzijds, daar staat tegenover

Voorbeeld
Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder is er dol op. 
Signaalwoord: maar
Uitspraak: Mijn vader houdt niet van winkelen
Tegenstelling: mijn moeder is er dol op


Slide 5 - Diapositive

Uitspraak - opsomming
Er worden verschillende dingen, kenmerken of oorzaken genoemd in één of meerdere zinnen.  
Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als: en, ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen ... maar ook,  ten eerste, ten tweede

Voorbeeld
Ik ben heel erg druk deze week. Ten eerste moet ik toetsen nakijken. Daarna moet ik boekenvlogs bekijken. Bovendien hebben we ook nog rapportvergaderingen.
Signaalwoorden: Ten eerste, Daarna, Bovendien
Uitspraak: Ik ben heel erg druk deze week.
Opsomming: ik moet toetsen nakijken, ik moet boekenvlogs bekijken, we hebben ook nog rapportvergaderingen


Slide 6 - Diapositive

Oorzaak - gevolg
Er wordt een uitspraak gedaan waarin een oorzaak (= reden) wordt genoemd. Daarna wordt het gevolg van die oorzaak genoemd. 
Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor

Voorbeeld
Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. Hierdoor zijn er dit voorjaar veel insecten. 
Signaalwoord: hierdoor
Oorzaak: Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren.
Gevolg: er zijn dit voorjaar veel insecten.


Slide 7 - Diapositive

Uitspraak - vergelijking: overeenkomst
Er wordt een uitspraak gedaan waarin twee of meer dingen met elkaar worden vergeleken waarbij een overeenkomst wordt genoemd. 
Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als:  zoals, hetzelfde, in vergelijking met

Voorbeeld
Op mijn school zijn de regels dit jaar veel strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn broer. 
Signaalwoord: Hetzelfde
Uitspraak: Op mijn school zijn de regels dit jaar veel strenger geworden.
Vergelijking: is op de school van mijn broer gebeurd. 

Slide 8 - Diapositive

Uitspraak - vergelijking: verschil
Er wordt een uitspraak gedaan waarin twee of meer dingen met elkaar worden vergeleken waarbij een verschil wordt genoemd. 
Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als: in tegenstelling tot, maar, echter

Voorbeeld 
Kaartjes voor popconcerten zijn enorm gestegen. Maar de tickets voor de bios zijn nauwelijks duurder geworden. 
Signaalwoord: Maar 
Uitspraak: Kaartjes voor popconcerten zijn enorm gestegen.
Vergelijking: de tickets voor de bios zijn nauwelijks duurder geworden. 

Slide 9 - Diapositive

Uitspraak - reden
Er wordt een uitspraak gedaan waarvoor vervolgens een reden wordt gegeven. Een reden geeft aan waarom iemand iets doet of iets gebeurt of juist niet. 
Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als: daarom, want, omdat

Voorbeeld
Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen, omdat ik me de laatste tijd futloos en nogal slap voel. 
Signaalwoord: omdat
Uitspraak: Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen
Reden: ik me de laatste tijd futloos en nogal slap voel

Slide 10 - Diapositive

Middel - doel
In een uitspraak wordt een middel genoemd, waarmee een doel bereikt kan worden. 
Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te...

Voorbeeld
Om een heel goede hardloper te worden, zul je heel veel moeten oefenen.  
Signaalwoord: Om ... te, 
Doel: een heel goede hardloper worden
Middel: zul je heel veel moeten oefenen

Slide 11 - Diapositive

Middel - doel 
Voorbeeld
Ze had alle opgaven van het hoofdstuk al gemaakt, waarmee ze aan haar docent haar goede werkhouding wilde laten zien. 
Signaalwoord: waarmee
Doel: ze wilde aan haar docent haar goede werkhouding laten zien
Middel: Ze had alle opgaven van het hoofdstuk al gemaakt

Slide 12 - Diapositive

Uitspraak - conclusie
Er wordt een uitspraak gedaan, waarna een conclusie of een besluit volgt. 

Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
  • concluderend
  • dus
  • kortom
  • vandaar
  • hieruit volgt

Slide 13 - Diapositive

Uitspraak - conclusie
Voorbeeld
De muziek was niet leuk, dus ik vond het een saai feestje. 
Signaalwoord: dus
Uitspraak: De muziek was niet leuk
Conclusie: het was een saai feestje

Slide 14 - Diapositive

Uitspraak - samenvatting 
Er worden in een tekst eerst een of meerdere uitspraken gedaan, waarna de belangrijkste punten worden samengevat. 

Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
  • kortom
  • om kort te gaan
  • samenvattend
  • al met al 


Slide 15 - Diapositive

Uitspraak - samenvatting 
Voorbeeld
We hadden prachtig weer! Ons vakantiehuis stond op een idyllisch plekje aan zee en  er was een groot zwembad bij. Kortom, alle ingrediënten voor een mooie vakantie waren aanwezig. 

Signaalwoord: Kortom
Uitspraak: We hadden prachtig weer! Ons vakantiehuis stond op een idyllisch plekje aan zee en er was een groot zwembad bij. 
Samenvatting: alle ingrediënten voor een mooie vakantie waren aanwezig

Slide 16 - Diapositive

Uitspraak - voorwaarde 
Bij een uitspraak wordt in de zinnen ervoor of erna een voorwaarde bij de uitspraak gesteld. 

Je herkent dit verband aan de signaalwoorden:
  • mits
  • als
  • indien
  • tenzij
  • op voorwaarde dat

Slide 17 - Diapositive

Uitspraak - voorwaarde  
Als je nu vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.
Signaalwoord: Als
Uitspraak: kun je nog op tijd komen voor het concert
Voorwaarde: je nu vertrekt

Slide 18 - Diapositive

Alineaverbanden - verbindingsmanieren
Alinea's kunnen op de volgende vier manieren met elkaar verbonden zijn: 
  1. door het gebruik van een signaalwoord
  2. door herhaling van een woord of een woordgroep
  3. door overgangszinnen met een verwijzing
  4. door een aankondigende zin 

Kijk aan het eind van de alinea en het begin van de daaropvolgende alinea om het type verband te ontdekken. 

Slide 19 - Diapositive

Alineaverband: gebruik signaalwoord
(1) ....... Allemaal belangrijke hulpmiddelen die een mooi plaatsje hebben.

(2) Maar het belangrijkste 'wapen' van de brandweerauto is water. ...... 

Manier van verbinden alinea's: gebruik signaalwoord
Uitleg: In de eerste zin van alinea 2 staat een signaalwoord dat verwijst naar de tekst in de vorige alinea 1.  

Slide 20 - Diapositive

Alineaverband: herhaling woord of woordgroep
(1) ...... Wat gebeurt er als het echt zover komt? Een internationaal team van ecologen onderzocht de gevolgen van het uitsterven van deze dieren.

(2) Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek ......

Manier van verbinden alinea's: herhaling woordgroep
Uitleg: Het team van ecologen staat aan het eind van alinea 1 en wordt aan het begin van alinea 2 herhaald. 

Slide 21 - Diapositive

Alineaverband: overgangszin met een verwijzing
(1) ...... ‘Een chimpansee laat een taartje misschien staan als je hem een paar keer hebt gestraft. Maar als hij ermee kan wegkomen, zal hij het gebakje alsnog pakken.’ 
(2) Dat bewijst dat een aap zijn eigen emoties dus niet kan analyseren en bestempelen als goed of fout. 

Manier van verbinden alinea's: overgangszin met een verwijzing
Uitleg: Het verwijswoord Dat aan het begin van alinea 2  verwijst naar de laatste zin van alinea 1. 

Slide 22 - Diapositive

Alineaverband: aankondigende zin
(1) ...... Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek kwamen ze met verontrustende vooruitzichten. 
(2) Allereerst hebben vleeseters geen prooien meer en neemt hun aantal af. Daarnaast wordt het landschap veel minder divers en de grond armer, omdat planteneters geen zaden of mest meer verspreiden. 

Manier van verbinden alinea's: aankondigende zin
Uitleg: In de laatste zin van alinea 1 wordt aangegeven dat een onderzoek voor verontrustende vooruitzichten zorgt. In alinea 2 wordt vervolgens aangegeven wat deze verontrustende vooruitzichten zijn. 

Slide 23 - Diapositive

Einde

Slide 24 - Diapositive