Leven met een verstandelijke beperking

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Leven met een verstandelijke beperking

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je beschrijven wat een verstandelijke beperking volgens de DSM-5 betekent, uitleggen wat de termen stoornis, beperking en handicap inhouden, voorbeelden noemen van oorzaken van een verstandelijke beperking en meer.

Wat weet je al over verstandelijke beperkingen?

Verstandelijke Beperking volgens DSM-5

Een verstandelijke beperking volgens de DSM-5 houdt in dat er beperkingen zijn in het intellectueel functioneren en adaptieve vaardigheden.

Stoornis, Beperking en Handicap

Een stoornis is een afwijking in het functioneren, een beperking belemmert de activiteiten en een handicap leidt tot beperkingen in de deelname aan het maatschappelijk leven.

Oorzaken van Verstandelijke Beperking

Prenatale, perinatale en postnatale oorzaken kunnen leiden tot een verstandelijke beperking, zoals genetische factoren, complicaties tijdens de geboorte, infecties of hersenletsel na de geboorte.

Syndroom en Voorbeelden

Een syndroom is een geheel van symptomen dat samen voorkomt. Voorbeelden zijn het syndroom van Down, het fragiele-X-syndroom en het syndroom van Rett.

Kenmerken van Specifieke Syndromen

Het syndroom van Down heeft kenmerken zoals een kenmerkend uiterlijk en een verhoogd risico op bepaalde gezondheidsproblemen.

Meervoudige Beperkingen

Er is sprake van een meervoudige beperking wanneer er tegelijkertijd sprake is van meerdere beperkingen, bijvoorbeeld een verstandelijke en motorische beperking.

Zintuiglijke en Motorische Beperkingen

Een zintuiglijke beperking betreft problemen met zintuigen zoals zien of horen, terwijl een motorische beperking invloed heeft op beweging en coördinatie.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.