Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3
Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 135 min
Éléments de cette leçon
2.5 Dieren bewegen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen
Slide 1 - Diapositive
2.5 Dieren bewegen
Hoe bewegen dieren met een wervelkolom?
Gewervelde dieren > hebben een wervelkolom
Wervelkolom beweegt heen en weer - Vissen; zwemmen in golfbeweging (heen en weer) - Amfibieën; leven voornamelijk in water, ook golfbeweging (heen en weer) - Reptielen; slangen kronkelen, hagedissen golfbeweging (heen en weer)
Wervelkolom op en neer - Vogels en zoogdieren; golvende beweging van wervels (op en neer)
Slide 2 - Diapositive
2.5 Dieren bewegen
Wat? Maken 2.5 – Opdracht 1 t/m 9
Hoe? Blz. 105 t/m 109
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
2.5 Dieren bewegen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen
Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en de leefwijze van een dier
Slide 4 - Diapositive
2.5 Dieren bewegen
Waardoor gaan zoogdieren zo snel?
Amfibieën en reptielen > niet snel bewegen - korte poten, aan de zijkant van het lichaam geplaatst - met buik over de grond
Zoogdieren > wel snel bewegen - langere poten, onder het lichaam geplaatst - vrij van de grond - topgangers > op toppen van teen lopen - teengangers > op tenen lopen - zoolgangers > op zool van voet/poot lopen
Slide 5 - Diapositive
2.5 Dieren bewegen
Hoe gebruiken zoogdieren hun ledematen?
Ledematen van zoogdieren > hetzelfde bouwplan - ze hebben dezelfde botten in hun lichaam - net andere vorm of grote, wel dezelfde functie
Vorm ledematen > aangepast aan leefwijze - vleermuis; armen (vleugels) om mee te vliegen - walvis; brede voorpoten (vinnen) om mee te zwemmen
- mol; korte voorpoten met stevige vingers om mee te graven
Slide 6 - Diapositive
2.5 Dieren bewegen
Wat? Maken 2.5 – Opdracht 10 t/m 19
Hoe? Blz. 110 t/m 113
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 15 minuten
Uitkomst? Opdracht 10 t/m 19 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
15:00
Slide 7 - Diapositive
2.5 Dieren bewegen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen
Slide 8 - Diapositive
2.5 Dieren bewegen
Hoe bewegen ongewervelde dieren?
Dieren zonder wervelkolom > ongewervelde dieren
Slakken > bewegen door spierbewegingen van hun voet, glijden over slijmspoor wat ze zelf maken
Geleedpotigen (insecten, krabben, kreeften) > uitwendig skelet van chitine of kalk - skelet aan de buitenkant > gewrichten ook aan de buitenkant > spieren binnenkant - hebben ook strekspieren en buigspieren
Wormen > bewegen door kringspieren en lengtespieren om de beurt samentrekken (zie blz. 114 voor voorbeelden)
Slide 9 - Diapositive
2.5 Dieren bewegen
Wat? Maken 2.5 – Opdracht 20 t/m 24
Hoe? Blz. 114 t/m 116
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 20 t/m 24 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.