werkwoorden tegenwoordige tijd
1 / 21
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Vragen
Thijs en Eric ......... of ze een snoepje mogen.
Thijs en Eric ......... of ze een snoepje mogen.
Slide 2 - Question ouverte
Beloven
Donja .......haar vader op tijd thuis te zijn.
Donja .......haar vader op tijd thuis te zijn.
Slide 3 - Question ouverte
Weten
Pierre en Bianca........ overal de weg.
Pierre en Bianca........ overal de weg.
Slide 4 - Question ouverte
Filmen
De filmmakers........een scène in het bos.
De filmmakers........een scène in het bos.
Slide 5 - Question ouverte
Verzoeken
De kinderen.........om langer buiten te mogen spelen.
De kinderen.........om langer buiten te mogen spelen.
Slide 6 - Question ouverte
Leren
Jij......altijd goed voor je toetsen.
Jij......altijd goed voor je toetsen.
Slide 7 - Question ouverte
Vegen
Henk en Harry..........de vlekken weg.
Henk en Harry..........de vlekken weg.
Slide 8 - Question ouverte
Vergroten
...........jij je kleding wel eens?
...........jij je kleding wel eens?
Slide 9 - Question ouverte
Sluiten
Wij.........de deuren van de kamer.
Wij.........de deuren van de kamer.
Slide 10 - Question ouverte
Vegen
Zij.........veegt de kruimels van de grond.
Zij.........veegt de kruimels van de grond.
Slide 11 - Question ouverte
Blijken
Ik.........een zusje te krijgen.
Ik.........een zusje te krijgen.
Slide 12 - Question ouverte
Dweilen
Morgen.........ik de tegels in de badkamer.
Morgen.........ik de tegels in de badkamer.
Slide 13 - Question ouverte
Schrikken
Waarschijnlijk............we vanmiddag in het sppokhuis.
Waarschijnlijk............we vanmiddag in het sppokhuis.
Slide 14 - Question ouverte
Kopen
Dennis..........een mooi casdeau.
Dennis..........een mooi casdeau.
Slide 15 - Question ouverte
Verbouwen
Jij...........de woonkamer tot een nieuwe plek.
Jij...........de woonkamer tot een nieuwe plek.
Slide 16 - Question ouverte
Kunnen
Doris...............het niet geloven.
Doris...............het niet geloven.
Slide 17 - Question ouverte
Branden
Mijn ouders..........zich geregeld aan het fornuis.
Mijn ouders..........zich geregeld aan het fornuis.
Slide 18 - Question ouverte
Parkeren
De buschauffeurs............de bussen op een speciale parkeerplaats.
De buschauffeurs............de bussen op een speciale parkeerplaats.
Slide 19 - Question ouverte
Vegen
Hij..........de vloer schoon.
Hij..........de vloer schoon.
Slide 20 - Question ouverte
Zijn
Deze les...........nu klaar! :)
Deze les...........nu klaar! :)
