Les 1 Werkwoordspelling PVTT

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Taalverzorging

Werkwoordspelling

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Les 1

Leerdoelen 

Aan het einde van de les:

Weet je wat een werkwoord is;

Kun je de een werkwoord in de ik-vorm veranderen;

Kun je een werkwoord in de tegenwoordige tijd vervoegen.

In de natuur overleven zieke dieren het meestal niet.
Wat is het werkwoord?

IJsberen zijn de grootste roofdieren op aarde.

Wat is het werkwoord?

De oudste boom van de wereld is wel 9550 jaar oud.

Wat is het werkwoord?

De weersverwachting klopte totaal niet.

Wat is het werkwoord?

Wat is de tegenwoordige tijd

Tegenwoordige tijd - het woordje tegenwoordig zit hier in

Tegenwoordig betekent nu...

De afkorting die we gebruiken:

TT - tegenwoordige tijd

De buschauffeur kreeg ruzie met een oude dame.

1. NU
2. IS GEWEEST

Die man hield zich niet aan de verkeersregels.

1. NU
2. IS GEWEEST

Een tractor is geen snel vervoermiddel.

1. NU
2. IS GEWEEST

Vanessa heeft geen geldig vervoersbewijs.

1. NU
2. IS GEWEEST

Het hele werkwoord....

Als we het over het hele werkwoord hebben, gaat het over de WIJ vorm:

- werken

- lopen

- fietsen

- slapen

Veel werkwoorden in de TT eindigen op -EN

De buschauffeur kreeg ruzie met een oude dame.

Wat is het hele werkwoord in TT?

1. krijgen
2. kreeg

Die man hield zich niet aan de verkeersregels.

Wat is het hele werkwoord in TT?

1. hield
2. houden

Een tractor is geen snel vervoermiddel.

Wat is het hele werkwoord in TT?

1. zijn
2. is

Vanessa heeft geen geldig vervoersbewijs.

1. hebben
2. heeft

Ik-vorm = infinitief

Werkwoord vervoegen in TT:

Stap 1: haal -EN van het hele werkwoord af (je houdt dan de ik-vorm over)

Of herhaal het hele werkwoord en zeg daarna ik....

lopen - ik loop

Wat is de ik-vorm van:

krijgen

Wat is de ik-vorm van:

houden

Wat is de ik-vorm van:

zijn

Wat is de ik-vorm van:

hebben

Vervoegen van TT

Vervoegen betekent - de goede vorm opschrijven - werkwoordspelling

Hiervoor gebruiken we een schema om alle vormen goed te vervoegen.

Het is handig om dit schema uit je hoofd te leren:

Tegenwoordige tijd

Alles wat NU gebeurt...

Afkorting: TT

1. Ik vorm 
2. Ik- vorm + T
3. Hele werkwoord

Leren	TT	VT
Ik	vind
Jij/ je/ u	vind + T
Hij/ zij	vind + T
Wij	vinden
Jullie	vinden
Zij	vinden

Vervoegen van TT

Bekijk het volgende uitleg filmpje nog eens goed:

 

Aan de slag

Open je licentie Nu Nederlands.

Ga naar het onderdeel Taalverzorging, 2.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Maak de volgende opdrachten:

• Maak opdracht 1 t/m 5
• Optioneel: Extra opdracht 1

Werkwoordspelling verleden tijd?

😒🙁😐🙂😃