15A

Welke functie heeft:
Ἡ θεὸς Ἀθηνᾶ (r.1)
A
O
B
Nd
C
LV
D
dvb
1 / 33
suivant
Slide 1: Quiz
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Welke functie heeft:
Ἡ θεὸς Ἀθηνᾶ (r.1)
A
O
B
Nd
C
LV
D
dvb

Slide 1 - Quiz

Welke functie heeft:
εἰς τὴν οἰκίαν τὴν Ἀλκινόου (r.1)
A
LV
B
dvb
C
bvb
D
BwB

Slide 2 - Quiz

εἰς τὴν οἰκίαν τὴν Ἀλκινόου (r.1):
Leg uit waarom τὴν wordt herhaald.

Slide 3 - Question ouverte

Determineer ἐπιμελεῖται (r.2).

Slide 4 - Question ouverte

Wat betekent οὖν (r. 3)?

Slide 5 - Question ouverte

In welke naamval staat: Ναυσικάας (r.3)
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 6 - Quiz

Determineer καθεύδει (r. 4)

Slide 7 - Question ouverte

Welke functie heeft: ἐν δὲ τῷ ὕπνῳ (r. 5)
A
MV
B
aanvulling ww
C
BwB
D
dvb

Slide 8 - Quiz

Welke functie heeft: αὐτῇ (r. 5)
A
MV
B
aanvulling ww
C
BwB
D
dvb

Slide 9 - Quiz

Naar wie verwijst αὐτῇ (r. 5).
Noteer de naam

Slide 10 - Question ouverte

Determineer καθεύδεις (r. 6)

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de functie van τῶν εἱμάτων (r. 6)?
A
bvb
B
BwB
C
aanvulling ww
D
dvb

Slide 12 - Quiz

Welke vorm is ἐπιλανθάνει (r. 6)?
A
3e ev ind prae A
B
3e ev ind impf A
C
2e ev ind prae M
D
2e ev ind impf M

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van σε (r. 7)?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de functie van αὐτὰ (r. 7)
A
O
B
LV
C
BwB
D
Nd

Slide 15 - Quiz

Waarnaar verwijst αὐτὰ (r.7)?

A
ἡ θεὸς (r. 5)
B
τῶν εἱμάτων (r.6)
C
ῥυπαρά (r. 7)
D
παρθένος (r. 8)

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van παρθένος (r. 8)
A
O
B
LV
C
BwB
D
Nd

Slide 17 - Quiz

Determineer γαμεῖσθαι (r.8)

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de functie van Οἱ γὰρ ἄριστοι ἄνδρες τῶν Φαιάκων (r. 9)
A
O
B
LV
C
BwB
D
Nd

Slide 19 - Quiz

Wat is de functie van σε (r. 9)
A
O
B
LV
C
BwB
D
Nd

Slide 20 - Quiz

Determineer βούλονται (r.10)

Slide 21 - Question ouverte

χρὴ (r. 10): welke constructie volgt hierop?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de functie van καθαρὰ (r. 10)
A
O
B
LV
C
BwB
D
Nd

Slide 23 - Quiz

Welke vorm is ἐγείρεται (r. 11)
A
3e ev ind prae M
B
3e ev ind impf M
C
inf prae M
D
inf aor M

Slide 24 - Quiz

Welke functie heeft τὸν ὄνειρον (r.11)?

Slide 25 - Question ouverte

Welke naamval en functie heeft
τὸν πατέρα (r. 12)
A
nom - O
B
gen - bvb
C
acc - BwB
D
dat - Mv

Slide 26 - Quiz

Welke vorm is ἔρχεται (r. 12)
A
3e ev ind prae M
B
3e ev ind impf M
C
inf prae M
D
inf aor M

Slide 27 - Quiz

Welke naamval en functie heeft
αὐτόν (r.12)?
A
acc - Lv
B
acc - BwB
C
acc - dvb
D
acc - Oaci

Slide 28 - Quiz

Naar wie verwijst αὐτόν (r.12).
Noteer de naam.

Slide 29 - Question ouverte

In welke naamval staat
Πάππα φίλε (r. 13)

Slide 30 - Question ouverte

Determineer βούλομαι (r.13)

Slide 31 - Question ouverte

welke naamval, getal en geslacht heeft τὰ εἵματα (r. 13)
A
nom ev v
B
nom ev o
C
nom mv o
D
acc mv o

Slide 32 - Quiz

Welke naamval en functie heeft:
τῷ ποταμῷ (r. 13)?
A
dat - Mv
B
dat -BwB
C
dat instrumenti
D
dat causeu

Slide 33 - Quiz