13B-1

Bij welk woord hoort τῆς (r.1)
A
Μενέλαος
B
Ἰλίου
C
διαφθορᾶς
D
nergens bij
1 / 31
suivant
Slide 1: Quiz
Middelbare school

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Bij welk woord hoort τῆς (r.1)
A
Μενέλαος
B
Ἰλίου
C
διαφθορᾶς
D
nergens bij

Slide 1 - Quiz

In welke naamval staat τῆς διαφθορᾶς?

A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 2 - Quiz

Welke functie heeft τῆς διαφθορᾶς?

A
bvb
B
BWB
C
aanvulling bij bijv.nw.
D
aanvulling bij ww

Slide 3 - Quiz

Naar wie of wat verwijst Οὗτος (r.2)
A
Menelaos
B
Troje
C
Helena
D
de Trojanen

Slide 4 - Quiz

In welke naamval staat Τρῶας (r.2)
A
nom
B
acc
C
gen
D
dat

Slide 5 - Quiz

In welke tijd staat ἐζήτει (r. 3)
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
pefectum

Slide 6 - Quiz

In welke tijd staat ἐχάλεπηνεν (r. 4)?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
pefectum

Slide 7 - Quiz

Wat voor soort aoristus is ἐχάλεπηνεν?
A
sigmatisch
B
pseudo-sigmatisch
C
thematisch

Slide 8 - Quiz

In welke vorm staat ἀποκτεῖναι (r.4)?

Slide 9 - Question ouverte

Naar wie of wat verwijst: τὸν ἄνδρα (r. 6)?

Slide 10 - Question ouverte

Naar wie of wat verwijst: ἐκεῖνον (r. 6)
A
Menelaos
B
Troje
C
Helena
D
de Trojanen

Slide 11 - Quiz

Naar wie of wat verwijst: αὐτὴν (r. 7)
A
Menelaos
B
Troje
C
Helena
D
de Trojanen

Slide 12 - Quiz

Welke dativus is τῇ χειρὶ (r.7)
A
MV
B
causae
C
modi
D
instrumenti

Slide 13 - Quiz

Wat is de naamval en functie van:
πολὺν χρόνον (r. 8)
A
nom - O
B
acc - LV
C
dat - BwB
D
acc - BwB

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van παρθένος (r. 7)
A
O
B
LV
C
BwB
D
Nd

Slide 15 - Quiz

Determineer γαμεῖσθαι (r.8)

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de functie van Οἱ γὰρ ἄριστοι ἄνδρες τῶν Φαιάκων (r. 9)
A
O
B
LV
C
BwB
D
Nd

Slide 17 - Quiz

Wat is de functie van σε (r. 9)
A
O
B
LV
C
BwB
D
Nd

Slide 18 - Quiz

Determineer βούλονται (r.10)

Slide 19 - Question ouverte

χρὴ (r. 10): welke constructie volgt hierop?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is de functie van καθαρὰ (r. 10)
A
O
B
LV
C
BwB
D
Nd

Slide 21 - Quiz

Welke vorm is ἐγείρεται (r. 11)
A
3e ev ind prae M
B
3e ev ind impf M
C
inf prae M
D
inf aor M

Slide 22 - Quiz

Welke functie heeft τὸν ὄνειρον (r.11)?

Slide 23 - Question ouverte

Welke naamval en functie heeft
τὸν πατέρα (r. 12)
A
nom - O
B
gen - bvb
C
acc - BwB
D
dat - Mv

Slide 24 - Quiz

Welke vorm is ἔρχεται (r. 12)
A
3e ev ind prae M
B
3e ev ind impf M
C
inf prae M
D
inf aor M

Slide 25 - Quiz

Welke naamval en functie heeft
αὐτόν (r.12)?
A
acc - Lv
B
acc - BwB
C
acc - dvb
D
acc - Oaci

Slide 26 - Quiz

Naar wie verwijst αὐτόν (r.12).
Noteer de naam.

Slide 27 - Question ouverte

In welke naamval staat
Πάππα φίλε (r. 13)

Slide 28 - Question ouverte

Determineer βούλομαι (r.13)

Slide 29 - Question ouverte

welke naamval, getal en geslacht heeft τὰ εἵματα (r. 13)
A
nom ev v
B
nom ev o
C
nom mv o
D
acc mv o

Slide 30 - Quiz

Welke naamval en functie heeft:
τῷ ποταμῷ (r. 13)?
A
dat - Mv
B
dat -BwB
C
dat instrumenti
D
dat causeu

Slide 31 - Quiz