Tekststructuren 1

WELKOM
3 Kader
Tekststructuren
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

WELKOM
3 Kader
Tekststructuren

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
5 min
Welke tekststructuren gaan we behandelen?
15 min
Uitleg theorie
20 min
Zelf aan de slag
5 min
Afsluiting les

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel


  • Verschillende vaste tekstructuren herkennen

Slide 3 - Diapositive

Tekststructuren
Argumentatiestructuur 
Aspectenstructuur 
Verklaringsstructuur
Voor- en nadelenstructuur 
Probleem-oplossingsstructuur
Verleden-heden(-toekomst)structuur
Vraag-antwoordstructuur

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

argumentatiestructuur
  • Bij een argumentatiestructuur wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn mening.
  • De tekst is altijd een betoog.


Slide 6 - Diapositive

aspectenstructuur
  • Bij een aspectenstructuur  bespreekt de schrijver een bepaald verschijnsel. Er komen diverse kanten (aspecten) van het onderwerp aan bod.
  • De tekst is een uiteenzetting of beschouwing.



Slide 7 - Diapositive

verklaringsstructuur
  • Bij een verklaringsstructuur  verklaart de schrijver een bepaald verschijnsel.
  • De tekst is een uiteenzetting of beschouwing.



Slide 8 - Diapositive

Aan de slag 
Wat: opdracht 1, bladzijde 13;
Hoe: in je schrift onder de module technisch lezen;
Hulp: zie theorie op bladzijde 12, vraag je buurman- vrouw;
Tijd: 20 minuten;
Uitkomst: je hebt geoefend met technisch lezen en een begin gemaakt aan je huiswerk;
Klaar: je gaat dan verder met de opdrachten 2 t/m 5 (huiswerk).
timer
20:00

Slide 9 - Diapositive

Lesdoel behaald?


  • Verschillende vaste tekstructuren herkennen

Slide 10 - Diapositive

Wat is een kenmerk van de probleem-oplossingsstructuur?
A
Het concentreert zich op het vergelijken van verschillende standpunten.
B
Het legt de nadruk op oorzaken en gevolgen van gebeurtenissen.
C
Het richt zich op het identificeren en oplossen van problemen.
D
Het richt zich op het beschrijven van historische gebeurtenissen.

Slide 11 - Quiz

Wat is een kenmerk van de verleden-hedenstructuur?
A
Het legt de nadruk op het identificeren en oplossen van problemen.
B
Het concentreert zich op het beschrijven van historische gebeurtenissen.
C
Het richt zich op het vergelijken van historische en huidige gebeurtenissen.
D
Het benadrukt het verklaren van gebeurtenissen.

Slide 12 - Quiz