VWO 2 Thema 1 B7 t/m 9

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herhaling B7

Leerdoel B7:

Je moet de schadelijke effecten van tabaksrook op je lichaam kunnen beschrijven.

 * additieven

 = kankerverwekkend

= meeroken

Wanneer je een half uur in een kleine ruimte zit waar iemand rookt (bijv een auto)  is het net alsof je zelf hebt gerookt.

Tussen welke aanhechtingsplaatsen bevindt zich een spier die bij samentrekking een inademing veroorzaakt? Leg je antwoord uit.

Samentrekken van een spier zorgt ervoor dat de spier korter wordt. Bij borstademhaling gaan de ribben en het borstbeen omhoog bij inademen. Door het samentrekken van een spier moeten de ribben en het borstbeen dus omhoog gaan. De lichte tekening geeft de ingeademde toestand aan. De afstanden Q-R en P-S zijn gelijk gebleven in de lichte tekening, de afstand P-R is groter geworden, alleen de afstand Q-S is kleiner geworden. Dat is dus de plek waar het samentrekken van een spier leidt tot een kleinere afstand.

Wordt astma door roken veroorzaakt?
En COPD?

1. Alleen Astma
2. Alleen COPD
3. Beide
4. Geen van Beide

Stoffen in sigarettenrook

1. nicotine
2. nicotine, teer, koolstofmono-oxide
3. nicotine en teer

Passief roken of meeroken is

1. om de beurt een trekje van de sigaret nemen
2. tegelijk een sigaret opsteken
3. de rook inademen van een roker

Welke aditieven zitten er o.a. in een sigaret?

1. suiker
2. cacao
3. suiker en cacao
4. geen van beide

Wat doet koolstofmono-oxide die in een sigaret zit?

1. Het is verslavend
2. Het knijpt je bloedvaten samen
3. Het maakt je longen zwart
4. Het neemt de plek van zuurstof in

Wat is géén actie van de overheid om roken tegen te gaan

1. extra belasting heffen op sigaretten
2. roken verbieden in openbare ruimten
3. reclame voor roken verbieden
4. roken verbieden op terrassen

Waardoor weet je of je aan roken verslaafd bent?

1. je bent lichamelijk afhankelijk
2. je bent lichamelijk en geestelijk afhankelijk
3. je bent geestelijk afhankelijk

Vragen?

Opdracht 27 t/m 29

Open vraag 29 op je Ipad

Leerdoel B8

Je moet de bouw en werking van de stembanden kunnen beschrijven

Bouw strotten-hoofd

De stembanden

De stemspleet

Om geluid te maken breng je de stembanden dichtbij elkaar.

Hoe strakker ze staan hoe meer trilling.

Hoe meer trilling hoe hoger het geluid.

Herkenbare klanken maken

Door de stand van:

tong

tanden

lippen

mondholte

De stembanden liggen in het strottenhoofd.

1. waar
2. niet waar

Als de stemspleet helemaal open staat maak je dan wel of geen geluid?

1. wel
2. geen

Welke onderdeel/onderdelen bewegen de stembanden naar elkaar toe of van elkaar weg?

1. Schildkraakbeen
2. Kraakbekerbeentjes
3. Bekerkraakbeentjes
4. Tongbeen

Als je een hoger geluid maakt, dan trillen de stembanden langzamer of sneller?

1. langzamer
2. sneller

Waarvan is het volume (hardheid) van je stem afhankelijk?

Leerdoel B9

Je moet kunnen omschrijven wat het ademvolume, de vitale capaciteit, restvolume en het longvolume is

Hoeveel lucht adem je in en uit?

Met een spirometer kun je metingen aan je ademhaling doen. Een longarts kan dan zien of je longen goed werken.

Dode ruimte = de lucht in de neusholte, keelholte, luchtpijp en brochiën

Deze lucht bereikt je longblaasjes niet (ongeveer 150ml)

Hoeveel lucht adem je in en uit?

- Ademvolume = hoeveelheid lucht die per rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd

- Vitale capaciteit = hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd

- Longvolume = het restvolume en de vitale capaciteit bij elkaar

Hoeveel lucht adem je in en uit?

- Inspiratoir reservevolume = lucht die bij een diepe inademing extra wordt ingeademd

- Expiratoir reservevolume = lucht die bij een diepe uitademing extra wordt uitgeademd

- Restvolume = lucht die na diepe  uitademing achterblijft in de longen 

Huiswerk

Leren B8 en 9

Maken Opdracht 31 en 32 op je Ipad

Hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd

Hoeveelheid lucht die je extra kunt inademen bij diepe inademing

Deel van je ademhalingsstelsel waarvan de lucht niet de longblaasjes bereikt (ongeveer 150ml)

Hoeveelheid lucht die je extra kunt uitademen bij diepe uitademing

Hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na zo diep mogelijke uitademing

Hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd

Totale inhoud van de longen

Vitale capaciteit

Inspiratoir reservevolum

Ademvolume

Restvolume

Expiratoir reservevolume

Dode ruimte

Longvolume

1

2

4

5

6

7

Vitale capaciteit

Inspiratoir reservevolume

Ademvolume

Restvolume

Expiratoir reservevolume

Longvolume

Op de volgende pagina's vind je nog extra oefenvragen over:

- Roken

- Gaswisseling

-Verbranding en ademhaling

https:

https:

https: