24/25 V2: Spanning en Conflict: telefoongesprek

V2, Spanning en conflict

Deeltaak 4
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

V2, Spanning en conflict

Deeltaak 4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Introductieles en uitleg V2

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spanning en Conflict
Hoe creëer je spanning in je scène, zodat je publiek wil weten:
Hoe loopt dit af?


Denk na als maker over het conflict:
Wat willen de personages en hoe zorgt dit voor conflict?
Wanneer introduceer ik het conflict?
Hoe werken de personages aan het conflict (oplossen)?


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

spanningsboog
expositie; De 5 W’s worden duidelijk

motorisch moment; Start conflict 

ontwikkeling; Hoe wordt het conflict aangepakt/ geprobeerd op te lossen? 

climax; Hoogtepunt van de spanning, het is duidelijk of/ hoe het conflict is opgelost. 

afloop; Hoe eindigt de scène 

Slide 4 - Diapositive

Whiteboard beschikbaar?
Teken de spanningsboog mee.
Spanning in een scène vergroten
De spanning in een scène kun je vergroten door: 
Het CONFLICT te vergroten * maak de situatie erger  * maak de belangen van de personages tegengesteld aan elkaar  * maak de belangen van de personages groter.

De CLIMAX uit te stellen  Je probeert de spanning wat op te rekken door het hoge woord er nog niet uit te gooien. Let wel: Als je de climax te lang uitstelt neemt de spanning juist weer af. 

Het publiek weet meer dan de/ een personage(s) Het publiek weet wat er komen gaat. Bijvoorbeeld doordat 1 personage iets zegt tegen het publiek of iets laat zien (geheime brief, gestolen spullen), voordat het andere personage op komt. De vraag is: Wanneer? En: Hoe? 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Improvisatie: Spanningsboog
  1. Persoon A leest het kaartje met het conflict ("ik moet je wat vertellen.."). Persoon B weet nog van niks.
  2. (Optioneel) Spreek een Wie - Wat - Waar af.
  3. Speel tijdens jullie improvisatie met de spanning. Wanneer vertelt A het geheim aan B? Hoe reageert B?
  4. Schrijf op wat je goed vond werken in jullie scène, bijv; 
'spanning opbouwen voordat het conflict ontstaat', 'niet alles uitspreken maar laten zien', 'passende spelgegevens', 'doel en motief belangrijk maken', etc

Slide 6 - Diapositive

Voor deze oefening heb je de kaartjes 
'Ik moet je wat vertellen..' nodig: https://wordpress.leisink.nl/wp-content/uploads/2019/11/ik-moet-je-wat-vertellen.pdf 
Schrijfopdracht: Spanning en Conflict
Een conflict hoeft niet altijd een ruzie te zijn.
Spanning en conflict vind je bijna overal terug op verschillende manieren.

Je gaat een theatertekst schrijven in tweetallen, vanuit een conflict. Bespreek straks ook hoe jullie voor spanning zorgen (vergroten, uitstellen, geheimen, etc).
 

Slide 7 - Diapositive

Ter inspiratie: Verschillende voorbeelden van conflict met de ander.
Disney: verraad, misleiding, jaloezie, etc.
Non-fictie: Competitie, valsspelen, bekennen, liegen, misverstanden, etc
Schrijfopdracht: Spanning en Conflict
Een conflict hoeft niet altijd een ruzie te zijn.
Spanning en conflict vind je bijna overal terug op verschillende manieren.

Je gaat een theatertekst schrijven in tweetallen, vanuit een conflict. Bespreek straks ook hoe jullie voor spanning zorgen (vergroten, uitstellen, geheimen, etc).
 

Slide 8 - Diapositive

Ter inspiratie: Verschillende voorbeelden van conflict met de ander.
Disney: verraad, misleiding, jaloezie, etc.
Non-fictie: Competitie, valsspelen, bekennen, liegen, misverstanden, etc
Stap 1: Kies een conflict
  • Misverstand
  • Gebroken belofte.
  • Verraad van vertrouwen.
  • Jaloezie.
  • Competitie.
Stap 2: Bedenkt zelf een onderwerp wat past bij het conflict. Schrijf beide op je papier.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 3: Schrijf spelgegevens op
Wie De personages: Wat zijn hun karaktereigenschappen?                                                         Uiterlijke kenmerken?     Relatie tot elkaar?
Wat De handelingen: Wat gebeurt er? Waar gaat het over?
Waar Locatie: Geeft de locatie meer context aan de scène?
Waarom Doelen en Motieven: Waarom doen de personages dat?
Wanneer Tijd: 1817? 2124? Een zomeravond? Na een break-up?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 4: Schrijf je theatertekst!
  • (optioneel) bedenk een titel.
  • Omschrijf wat we zien van de scène voordat de tekst begint.
  • Begin elke zin met de naam van het personage, laat wat ruimte.
  • Schrijf ook handelingen op als die nodig zijn voor het verhaal.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 4: Schrijf je theatertekst!
  • (optioneel) bedenk een titel.
  • Omschrijf wat we zien van de scène voordat de tekst begint.
  • Begin elke zin met de naam van het personage, laat wat ruimte.
  • Schrijf ook handelingen op als die nodig zijn voor het verhaal.
Blijf met spanning spelen! Gebruik wat goed werkte
bij de improvisatie. Andere trucjes voor spanning:
Gevaarlijke situatie of omgeving / Uitstellen
/ Vermoedens of verwachtingen  / Onverwachte wending

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 4: Schrijf je theatertekst!
  • (optioneel) bedenk een titel.
  • Omschrijf wat we zien van de scène voordat de tekst begint.
  • Begin elke zin met de naam van het personage, laat wat ruimte.
  • Schrijf ook handelingen op als die nodig zijn voor het verhaal.
  1. Zoek als tweetal een ander tweetal op.
  2. Lees je teksten aan elkaar voor.
  3. Geef elkaar een TIP/TOP: Hoe is de spanning? Wat werkt goed of minder met betrekking tot de spanning in de scène?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

"Het telefoongesprek"

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

V2: Dialoog in de vorm van een telefoongesprek

Onderdelen:

- Uitgeschreven dialoog in de vorm van een telefoongesprek

- Telefoongesprek spelen en filmen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 1: Spelgegevens uitwerken
Bedenken en schrijven van een telefoongesprek:

Begin met het bedenken van de spelgegevens ( 5 w's), voordat je begint met het schrijven van de dialoog.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie: de personages
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Wat zijn interessante personages om te spelen? 
(Daag jezelf/elkaar uit! Niet toegestaan: 2 vrienden van elkaar)

- Wie zijn ze van elkaar? Kennen ze elkaar? Zo ja, waarvan? 

- Wat zijn typische karaktertrekjes van de personages die je tot uiting kan laten komen in je spel en in het gesprek? 



Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat: de Situatie
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Wat is het duidelijk aanwijsbare conflict in het gesprek?
(Aanwijsbaar betekent niet perse dat je het letterlijk moet benoemen in de dialoog)
- Hoe gaan jullie dat conflict opbouwen? (spanningsboog: expositie, motorisch moment, ontwikkeling, climax, afloop)


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom: motief
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Wat is de aanleiding/reden van de een om de ander op te bellen?
- Wat speelt er tussen de twee personages? Is er iets voorafgegaan? 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer: tijd
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Wanneer speelt het zich af? 
- Op welk moment van de dag?
- Waarom hebben de personages precies op dat tijdstip hun telefoongesprek?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar: locatie
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Waar bevinden de personages zich?
- Kan de locatie als een toegevoegde waarde werken in het conflict?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 2 : Dialoog uitwerken.
De Tekst
Nu jullie de spelgegevens hebben uitgewerkt, hebben jullie eigenlijk alle ingrediënten van een script in handen.

> Je gaat nu de dialoog uitwerken. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 3: Ensceneren
Jullie hebben jullie dialoog geschreven, maar hoe ga je die nu vormgeven?

  • Bedenk welke vormgevingselementen je wilt gaan gebruiken voor jullie personages en omgeving. Dit kan een toegevoegde waarde hebben in de geloofwaardigheid van het gesprek. 

  • Denk ook aan de mise en scene (plaatsing); je hoeft niet statisch alleen te zitten of te staan. Je mag bijvoorbeeld ook lopen.



Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 4: Spel > Tekstbehandeling
Hoe breng je de tekst tot leven? 

- De tekstbehandeling: Stemgebruik: volume, tempo, hoog-laag, intonatie, klankkleur, stiltes - eventueel een accent. Dynamiek betekent dat je vanuit de inhoud/situatie gedreven hier in afwisseld, dat brengt tekst tot leven. 

- actie en reactie - incasseren - emoties - karakter van het personage - subtekst - wat je zegt en wat je werkelijk denkt/voelt - 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het spelen van het gesprek
  1. Iedereen kent zijn tekst uit zijn hoofd, zodat hij/zij de dialoog geloofwaardig vanuit zijn personage kan spelen.
  2. Zorg ervoor dat jullie je enscenering (gekozen theatervormgeving en mise en scene) op orde hebben en zichtbaar uitspelen.
  3. Jullie zullen de scene eerst een paar keer moeten oefenen om te zien wat werkt, voordat je hem kan gaan opnemen.
  4. Je neemt je scene op.



Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inleveren opdracht:
Jullie leveren beide onderdelen van dit SE in via de inleverbakjes op It's Learning ( deeltaak 4)

  • Uiterlijk 11 februari, Deel 1: Uitgeschreven spelgegevens en script (dialoog) 
  • Toetsweek, deeltaak 4 (Uiterlijk 28 februari), Deel 2: Het gefilmde telefoongesprek (2-4 min)


Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden uit bekende films
Fragmenten ter inspiratie:

1. Een dialoog gevormd door telefoondialogen uit bekende films. 
2. Punch, Drunk, Love
3. Phone Booth (je hoort de stem van de tegenspeler, maar ziet hem niet)
4. Anchorman
5. Scream (je hoort de stem van de tegenspeler, maar ziet hem niet)
6. Down with love

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions