Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Welkom
- Ga rustig zitten
- Werkboek en etui op tafel.
- Luister naar het voorlezen
- Morgen eigen boek
Slide 1 - Diapositive
Wat voor soort tekst
Fiona en Fenno hebben wel een heel bijzondere manier gevonden om geld te verdienen: ze hebben een eigen recherchebureau opgericht, onder de naam Fiofen. Maar ze konden niet voorzien dat ze een heel moeilijke opdracht zouden krijgen. Ze moeten de herkomst en betekenis van een oud en mysterieus uitziend document proberen te achterhalen. De Arabische tekens op het document komen Fiona vaag bekend voor. Maar waarvan ook al weer? En waarom wil de opdrachtgever zijn adres geheimhouden?
Slide 2 - Diapositive
1.1 Fictie verhaalsoorten
Slide 3 - Diapositive
De komende 3 weken
- Aan de slag met fictie van hoofdstuk 1, 2 en 3.
- Korte toets op woensdag 23 oktober
Slide 4 - Diapositive
Tot nu toe geleerd over fictie:
- wat fictie en non-fictie is. (hoofdstuk 1)
- wat realistische fictie en niet-realistische fictie is. (hoofdstuk 1)
- hoe je boeken kiest: voorkant, flaptekst, verhaalsoort en pictogrammen (hoofdstuk 2)
- Personages en karakterontwikkeling (hoofdstuk 3)
Slide 5 - Diapositive
Vandaag
Huiswerkbespreken
Leertekst Personage (blz. 100) en leertekst Ontwikkeling Hoofdpersoon (blz. 180)
Zelfstandig werken opdracht 8 & 9 blz. 101
Slide 6 - Diapositive
2.1 fictie- Personages blz. 100
Personages verdeel je in hoofd- en bijpersonen.
Over de hoofdpersoon kom je te weten:
wat hij of zij denkt en voelt
wat zijn of haar karaktereigenschappen zijn (bijvoorbeeld: verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig, egoïstisch)
hoe hij of zij eruitziet
waar, hoe en met wie hij of zij woont.
Hoofdpersonen leer je goed kennen in een boek. Daarom kun je je goed inleven in een hoofdpersoon.
Slide 7 - Diapositive
2.1 fictie- leertekst personages blz. 100
Personages verdeel je in hoofd- en bijpersonen.
Over de bijpersonen krijg je veel minder informatie. Van bijpersonen krijg je meestal geen gedachten en gevoelens te lezen.
Slide 8 - Diapositive
3.1 fictie - Ontwikkeling hoofdpersoon blz. 180
Je leert het karakter van de personages in een verhaal kennen door wat ze denken, zeggen en doen. Door wat een personages meemaakt, kan hij veranderen. Als een personage in een verhaal verandert, dan noem je dat karakterontwikkeling.
Vaak verandert alleen de hoofdpersoon in een verhaal.
Slide 9 - Diapositive
1.1 Fictie - opdracht 1
Wat voor pictogram hoort bij welke verhaalsoort?
Vul het werkblad in.
Vul ook jouw top 3 van verhaalsoorten in.
Slide 10 - Diapositive
1.1 Fictie - opdracht 1
Slide 11 - Diapositive
2.1 Fictie - opdracht
Ga op zoek naar een boek dat jij in de klas wil lezen.
Slide 12 - Diapositive
'Eigen' leesboek
Je kiest een leesboek uit.
Denk goed na of je dit boek wel wil lezen!
Je geeft aan de docent door welk leesboek je hebt gekozen.
Wanneer je in de les komt, pak je 'jouw' leesboek en ga je rustig lezen.
Wees zuinig met het boek!
Aan het einde van de les zet je je leesboek weer netjes terug in de kast.
Hou zelf bij op welke bladzijde je bent gebleven.
Slide 13 - Diapositive
'Eigen' leesboek
Je kiest een leesboek uit.
Denk goed na of je dit boek wel wil lezen!
Je geeft aan de docent door welk leesboek je hebt gekozen.
Wanneer je in de les komt, pak je 'jouw' leesboek en ga je rustig lezen.
Wees zuinig met het boek!
Aan het einde van de les zet je je leesboek weer netjes terug in de kast.