Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Welkom
- Ga rustig zitten
- Werkboek en etui op tafel.
- Pak je eigen leesboek, en ga rustig lezen
timer
10:00
Slide 1 - Diapositive
Je 'eigen' leesboek
Slide 2 - Diapositive
'Eigen' leesboek
Je kiest een leesboek uit.
De boeken staan op alfabetische volgorde (achternaam van de schrijver) Paul van Loon (op de L.) Dagboek van een muts - Rachel Renée Russell (op de R.) Carry Slee (op de S.) Geronimo Stilton (op de S.)
Zet het boek over terug op dezelfde plek!
Denk goed na of je dit boek wel wil lezen!
Je geeft aan de docent door welk leesboek je hebt gekozen.
Wanneer je in de les komt, pak je 'jouw' leesboek en ga je rustig lezen.
Wees zuinig met het boek!
Hou zelf bij op welke bladzijde je bent gebleven.
Aan het einde van de les zet je je leesboek weer netjes op dezelfde plek terug.
Veel leesplezier.
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
De komende 3 weken
- Aan de slag met fictie van hoofdstuk 1, 2 en 3.
- Korte toets op woensdag 23 oktober
Slide 4 - Diapositive
Fictie of non-fictie?
Jij en ik
Later zul je bij me wonen.
Later zijn we met z'n beiden.
Dat bedenk ik soms, wanneer je
giechelt met de an'dre meiden.
't Is voorlopig nog maar beter
om de zaak geheim te houden,
'k zal je nog maar niet gaan zeggen
dat ik van je ben gaan houden.
Slide 5 - Diapositive
Fictie of non-fictie?
De tekst was van een gedicht Dus een fictie tekst.
Slide 6 - Diapositive
Tot nu toe geleerd over fictie:
- wat fictie en non-fictie is. (hoofdstuk 1)
- hoe je boeken kiest: voorkant, flaptekst, verhaalsoort en pictogrammen (hoofdstuk 2)
- hoe je een hoofdpersoon herkent in de tekst en. (hoofdstuk 3)
Slide 7 - Diapositive
2.1 Fictie - De hoofdpersoon (blz. 130)
In het echt leer je het karakter van mensen kennen door wat ze zeggen en wat ze doen.
In verhalen is dat net zo. Maar er is één verschil: in verhalen lees je ook wat ze denken en voelen. Daardoor leer je een hoofdpersoon vaak sneller en beter kennen dan echte mensen.
Slide 8 - Diapositive
2.1 Fictie - De hoofdpersoon (blz. 130)
De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in het verhaal.
Over de hoofdpersoon kom je te weten:
wat hij of zij denkt en voelt
wat zijn of haar karaktereigenschappen zijn (bijvoorbeeld: verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig)
Ga op zoek naar een boek dat jij in de klas wil lezen.
Slide 15 - Diapositive
Wat voor soort tekst?
Fiona en Fenno hebben wel een heel bijzondere manier gevonden om geld te verdienen: ze hebben een eigen recherchebureau opgericht, onder de naam Fiofen. Maar ze konden niet voorzien dat ze een heel moeilijke opdracht zouden krijgen. Ze moeten de herkomst en betekenis van een oud en mysterieus uitziend document proberen te achterhalen. De Arabische tekens op het document komen Fiona vaag bekend voor. Maar waarvan ook al weer? En waarom wil de opdrachtgever zijn adres geheimhouden?
Slide 16 - Diapositive
Wat voor soort tekst?
Fiona en Fenno hebben wel een heel bijzondere manier gevonden om geld te verdienen: ze hebben een eigen recherchebureau opgericht, onder de naam Fiofen. Maar ze konden niet voorzien dat ze een heel moeilijke opdracht zouden krijgen. Ze moeten de herkomst en betekenis van een oud en mysterieus uitziend document proberen te achterhalen. De Arabische tekens op het document komen Fiona vaag bekend voor. Maar waarvan ook al weer? En waarom wil de opdrachtgever zijn adres geheimhouden?
Slide 17 - Diapositive
'Eigen' leesboek
Je kiest een leesboek uit.
Denk goed na of je dit boek wel wil lezen!
Je geeft aan de docent door welk leesboek je hebt gekozen.
Wanneer je in de les komt, pak je 'jouw' leesboek en ga je rustig lezen.
Wees zuinig met het boek!
Aan het einde van de les zet je je leesboek weer netjes terug in de kast.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.