17.4 het belang van de nucleotidenvolgorde 24-25

Doel en begrippen 17.4
Je leert welke typen mutaties er zijn en welke effecten ze hebben op een organisme
sequencen, ddNTP`s, mutaties, puntmutatie, substitutie, deletie, insertie, chromosoommutatie, inversie, duplicatie, translocatie, genoommutatie, mutageen, leesraamverschuiving, tumorsuppresorgenen, proto-oncogenen, restrictie-enzymen, transgen, cisgen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Doel en begrippen 17.4
Je leert welke typen mutaties er zijn en welke effecten ze hebben op een organisme
sequencen, ddNTP`s, mutaties, puntmutatie, substitutie, deletie, insertie, chromosoommutatie, inversie, duplicatie, translocatie, genoommutatie, mutageen, leesraamverschuiving, tumorsuppresorgenen, proto-oncogenen, restrictie-enzymen, transgen, cisgen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Sequencen

Slide 5 - Diapositive

DNA sequentie bepalen

  • verwantschap, (erfelijke) ziekten, identificeren organismen (COVID-19) 
  • nucleotidenvolgorde bepalen
  • PCR gevolgd door gelelektroforese
  • fluorescent stop-nucleotiden ddA, ddT, ddG, ddC-> 3' zonder OH-groep
  • bepaalde verhouding van stop-nucleotiden en gewone nucleotiden
  • Na replicatie met PCR verschillende DNA fragmenten 
  • Door scheiding op gel en fluorescentie ziet men de volgorde van nucleotiden

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Gevolgen van mutaties - plaats
Mutatie in een niet-coderend deel van het DNA => gevolgen nihil, behalve bij genregulatie-deel

Mutatie in coderend deel => gevolgen wisselend 
Bijvoorbeeld in intron:  geen gevolgen
Verandering van de aminozuurvolgorde => kleine tot zeer grote gevolgen

Slide 19 - Diapositive

Gevolgen van mutaties - celtype
Mutatie in een inactief gen van een weefselcel => geen gevolgen

Mutatie in een stamcel => kleine tot grote gevolgen

Mutatie in een geslachtscel => kleine tot grote gevolgen

Slide 20 - Diapositive

Verstoringen celcyclus
Tumorsuppressor genen: genen die de celdeling remmen of apoptose (gecontroleerde celdood) stimuleren.
Als er een mutatie in een dergelijk gen optreedt kan een tumor ontstaan.
Proto-oncogenen: genen die de celdeling stimuleren.
Als er een mutatie in een dergelijk gen optreedt waardoor het actiever wordt kan een tumor ontstaan.

Slide 21 - Diapositive

Genetische modificatie
Het aanpassen van het DNA van een organisme heet genetische modificatie.
Als een organisme DNA van een ander soort organisme krijgt ingebouwd heet dit een transgeen organisme.
Als een organisme DNA van een zelfde soort organisme krijgt ingebouwd heet dat een cisgeen organisme

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Genetische modificatie

Slide 25 - Diapositive

Genetische modificatie 
                                        BINAS 71M1

Slide 26 - Diapositive

Genetische modificatie

Slide 27 - Diapositive

Genetische modificatie

Slide 28 - Diapositive

Genetische modificatie

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Waarom wordt er altijd een gen voor antibioticum resistentie in het plasmide ingebouwd?
A
Anders werkt het plasmide niet goed
B
Anders neemt de bacterie het plasmide niet op
C
Dan kan er getest worden of het plasmide is opgenomen
D
Dit maakt de techniek makkelijker om uit te voeren

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive

Huiswerk 17.4
  • lees de paragraaf 
  • maak de vragen 2,3,4,6,7

Slide 37 - Diapositive