Leerdoel schrijven:
Je kunt een sprookje in het Duits schrijven in de verleden tijd.
Je kunt daarbij toepassen (succescriteria):
• de werkwoorden haben, sein en werden in de tegenwoordige tijd (o.t.t./Präsens) onvoltooid verleden tijd (o.v.t./Präteritum) en in de voltooide tijd (voltooid deelwoord/Perfekt)
• De zwakke en sterke werkwoorden toepassen in de tegenwoordige tijd en in de voltooide tijd
• De modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd
• De voorzetsels met een vaste naamval (3e + 4e)
• Woordenschat, woordvolgorde, hoofdletters, lidwoorden, persoonlijke voornaamwoorden