10.4 Magnetisme

1 / 30
suivant
Slide 1: Vidéo
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

0

Slide 1 - Vidéo

Magnetisme
In de natuur komen natuurlijke magneten voor.
3 stoffen zijn gevoelig voor magnetische kracht: IJzer,  Nikkel en Cobalt.

Je hebt ook kunstmatige magneten

Slide 2 - Diapositive

Noord en zuidpool
1
2

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Veldlijnen
Om een magneet bevindt zich het magneetveld.
Dit is het gebied waar de magnetische kracht 
van de magneet merkbaar is

Slide 5 - Diapositive

Eigenschappen veldlijnen
Veldlijnen lopen buiten de magneet van de
 noordpool naar de zuidpool

Binnen de magneet van de zuidpool naar de noordpool

Bij de polen lopen de meeste veldlijnen en is de magneetkracht het grootste.

Slide 6 - Diapositive

Eigenschappen veldlijnen
Veldlijnen lopen buiten de magneet van de  
noordpool naar de zuidpool


Binnen de magneet van de zuidpool naar de noordpool
Bij de polen lopen de meeste veldlijnen en is de magneetkracht het grootste.

Slide 7 - Diapositive

Met ijzerpoeder maak je veldlijnen zichtbaar

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Aard magneetveld
Waar wijst de noordpool van de kompas heen?
1
2

Slide 10 - Diapositive

Een andere toepassing:
Reed contact
Een reedcontact is een magneetsensor die als schakelaar in elektronische schakelingen wordt gebruikt

Slide 11 - Diapositive

Reedcontact

De draadjes van de schakelaar zijn gemaakt van ijzer, nikkel of kobalt. Als zo’n strip in een magneetveld komt, dan lopen de magnetische veldlijnen door de metalen strip. Daardoor wordt de strip zelf magnetisch. De twee strips in het reedcontact trekken elkaar aan, omdat in het uiteinde van de ene strip een magnetische noordpool ontstaat en in de andere strip een magnetische zuidpool.



Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Rond de aarde heerst een magnetisch veld
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Een magnetisch veld loopt van
de noordpool naar de zuidpool
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

De geografische noordpool is ook de magnetische noordpool van de aarde
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Alle metalen kunnen worden gemagnetiseerd
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Metalen die gemagnetiseerd kunnen worden zijn:
A
lood, ijzer en zink
B
ijzer, zink en nikkel
C
lood, cobalt en ijzer
D
ijzer, nikkel en cobalt

Slide 18 - Quiz

Welke bewering klopt
A
Gelijknamige- en ongelijknamige polen stoten elkaar af
B
Gelijknamige polen stoten elkaar af en ongelijknamige polen trekken elkaar aan
C
Gelijknamige polen trekken elkaar aan en ongelijknamige polen stoten elkaar af
D
Gelijknamige- en ongelijknamige polen trekken elkaar aan

Slide 19 - Quiz

Type magneten

Permanente magneet => Is altijd magnetisch


Elektromagneet => Wordt magnetisch wanneer er stroom door de spoel loopt





Slide 20 - Diapositive

Een eenvoudige elektromagneet bestaat uit een spoel waar stroom doorheen gaat en een ijzeren kern. 

 De elektromagneet werkt als magneet zolang er stroom door de spoel gaat. Als er geen stroom door de spoel gaat, dan is er geen magneetveld. 

De kern zorgt voor een sterker magneetveld. Door de ijzeren kern gaat geen stroom.
Spoel
Weekijzeren kern

Slide 21 - Diapositive

Voordelen elektromagneet
  • Een elektromagneet kan je aan en uit schakelen
  • De sterkte van de magneet is instelbaar
  • Een elektromagneet kan sterker zijn dan permanente magneet
  • Je kan de polen van de magneet verwisselen

Slide 22 - Diapositive

Hoe kan je het magnetisch veld van een elektromagneet zo groot mogelijk maken:

Er zijn 3 manieren:

  • De stroomsterkte verhogen
  • het aantal windingen verhogen
  • de aanwezigheid van een weekijzeren kern


Slide 23 - Diapositive

Een elektromagneet kun je aan- en uit zetten
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Bij een elektromagneet kun je de noord- en zuidpool omdraaien
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

De sterkte van een elektromagneet hangt af van:
1. het materiaal van de spoel
2. de sterkte van de stroom
3. het aantal windingen
4. het materiaal van de kern
A
1, 2, 3 en 4
B
1, 2 en 3
C
1, 3 en 4
D
2, 3 en 4

Slide 26 - Quiz

Het relais
Met een relais kun je als een schakelaar gebruiken om een apparaat AAN en UIT te zetten.
  • Buitenlampen

  • Startmotor
  • Alarmen




Slide 27 - Diapositive

Het relais
In een relais zit een elektromagneet. Die zorgt dat de schakelaar de werkkring sluit.

Slide 28 - Diapositive

Een andere toepassing...
de luidspreker

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo