9.1 Magnetisme

magneten 
4m
9.1 en 9.2
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

magneten 
4m
9.1 en 9.2

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je
van magneten?

Slide 2 - Carte mentale

Hoe werkt een magneet?
Noordpool + Zuidpool

3 soorten metaal zijn magnetisch:
  • IJzer
  • Nikkel
  • Cobalt

Slide 3 - Diapositive

Noord en zuidpool

Slide 4 - Diapositive

Permanente magneet
Een magneet met een vaste noord- en zuidpool die altijd 'aan' is. 

  • Staafmagneet
  • Hoefijzermagneet
  • Naaldmagneet

Worden gebruikt in:
Dynamo's, kompassen, luidsprekers, harde schijven, sensoren

Slide 5 - Diapositive

Magnetisch veld
Veldlijnen -> Zichtbaar met ijzerpoeder

Slide 6 - Diapositive

Veldlijnen
Om een magneet bevindt zich het magneetveld.
Dit is het gebied waarin de magnetische kracht werkt.


Slide 7 - Diapositive

Eigenschappen veldlijnen
Veldlijnen lopen buiten de magneet van de
 noordpool naar de zuidpool

Binnen de magneet van de zuidpool naar de noordpool

Bij de polen lopen de meeste veldlijnen en is de magneetkracht het grootste

Slide 8 - Diapositive

Elektromagneet
  • Een elektrische stroom in een draad
    wekt een magnetisch veld op
  • Bij een enkele draad is dit niet of
    nauwelijks merkbaar
  • In een spoel kan dit een
    zeer sterke magneet opleveren

Slide 9 - Diapositive

Elektromagneet
Een spoel waar stroom op staat maakt een magnetisch veld. 
Je kan dit aan/uit zetten, sterker maken of de noord/zuidpolen omdraaien.

Het magnetisch veld wordt sterker door:
  • Meer windingen
  • Grotere stroom of spanning
  • IJzeren kern

Slide 10 - Diapositive

Hoe werkt een elektromotor?
Buitenkant = Permanente magneten zitten vast.
Binnenkant = Elektromagneet kan ronddraaien.

Op het juiste moment wordt de stroom omgedraaid, 
zodat de binnenkant blijft draaien.

Slide 11 - Diapositive

0

Slide 12 - Vidéo

Rond de aarde heerst een magnetisch veld
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Een magnetisch veld loopt van
de noordpool naar de zuidpool
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Alle metalen kunnen worden gemagnetiseerd
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Metalen die gemagnetiseerd kunnen worden zijn:
A
lood, ijzer en zink
B
ijzer, zink en nikkel
C
lood, kobalt en ijzer
D
ijzer, nikkel en kobalt

Slide 16 - Quiz

Welke bewering klopt
A
Gelijknamige- en ongelijknamige polen stoten elkaar af
B
Gelijknamige polen stoten elkaar af en ongelijknamige polen trekken elkaar aan
C
Gelijknamige polen trekken elkaar aan en ongelijknamige polen stoten elkaar af
D
Gelijknamige- en ongelijknamige polen trekken elkaar aan

Slide 17 - Quiz

Een elektromagneet kun je aan- en uit zetten
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Bij een elektromagneet kun je de noord- en zuidpool omdraaien
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

De sterkte van een elektromagneet hangt af van:
1. het materiaal van de spoel
2. de sterkte van de stroom
3. het aantal windingen
4. het materiaal van de kern
A
1, 2, 3 en 4
B
1, 2 en 3
C
1, 3 en 4
D
2, 3 en 4

Slide 20 - Quiz

uitleg
Een reedcontact is een magneetschakelaar.
Als je er een magneet bij houdt, dan sluit de schakelaar.

Slide 21 - Diapositive

Reedcontact
Een schakelaar gemaakt van 2 ijzeren plaatjes die verbinding maken zodra er een permanente magneet in de buurt komt.

  • Inbraakalarm
  • Fietscomputers
  • Liften (tellen van verdiepingen)

Slide 22 - Diapositive

 reedcontact

Slide 23 - Diapositive

Het relais
Het relais is een schakelaar die wordt bediend door een elektromagneet. 
Een elektromagneet bestaat uit een spoel en een ijzeren kern.

Slide 24 - Diapositive

Relais
Een kleine stroomkring zet een grote stroomkring aan.
Het is een automatische schakelaar

Slide 25 - Diapositive

Relais
Een schakelaar met een elektromagneet. Met een kleine stroom kun je een grote stroomkring inschakelen.

Bijvoorbeeld: Thermostaat, startmotor, bewegingsmelders.

Slide 26 - Diapositive

Nu zelf aan de slag
Maak in groepjes (3 a 4 personen per groep) § 9.1
Aan het einde van de les presenteerd elke groep 

Slide 27 - Diapositive