Les 34-35-36 Het weer

  het weer
Les 35 Het weer meten om te weten
Les 36 Weerkaarten en wolkenfoto's
Les 37 Ons klimaat met 4 seizoenen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

  het weer
Les 35 Het weer meten om te weten
Les 36 Weerkaarten en wolkenfoto's
Les 37 Ons klimaat met 4 seizoenen

Slide 1 - Diapositive

Wat weten jullie al over het weer?
Welke woorden kennen jullie al
die met het weer te maken hebben?

Slide 2 - Carte mentale

Hier zie je een weerbericht uit een krant. Laten we dit samen bekijken. 

Slide 3 - Diapositive

Wat kan je allemaal terugvinden in een weerbericht?
- een weersymbool geeft al weer welk 
weer het gaat zijn (in een verdere slide 
leer je ze allemaal kennen.)
- aantal uren zon (hier in % weer-
gegeven) + UV-stralen (geeft weer 
hoe schadelijk de zon voor onze huid 
kan zijn)
- maximum (rood) en minimum (blauw) 
temperatuur
- % kans op neerslag en hoeveelheid 
neerslag die kan vallen (mm)
- windrichting- en kracht. De pijl wijst naar waar de wind gaat. Welke kracht het getal weergeeft, leer je ook in één van de volgende slides.

Slide 4 - Diapositive

opdracht:
Kijk vanavond naar het weerbericht op VTM of VRT.

Slide 5 - Diapositive

Les 35: Het weer meten om te weten.

Slide 6 - Diapositive

thermometer
-meet de temperatuur
- in het buisje zit kwik of alcohol en als het warmer wordt, warmt de vloeistof ook op, zet uit en stijgt in het het buisje. Wordt het kouder, dan krimt de vloeistof.
- water bevriest bij 0°C
- temperatuur wordt uitgedrukt in graden Celsius. (In Amerika gebruikt men Fahrenheit - links op de thermometer) 

Slide 7 - Diapositive

thermometer

Slide 8 - Diapositive

windsnelheidsmeter of
windkrachtmeter
- de kracht/snelheid van de wind meten
- wind = lucht die van plaatsen waar de luchtdruk hoog is naar plaatsen waar de luchtdruk laag is.

Slide 9 - Diapositive

- wWndkracht wordt uitgedrukt in Beaufort.
- In de tabel hiernaast zie je wat Beaufort betekent.
bv. Wanneer er 3 à 4 Beaufort is, gaan de dunne takjes bewegen, wappert de vlag, is er een matige wind tussen 10 en 29 km/u.
Bij 9 Beaufort spreken we van storm en kunnen er bomen om-vallen.

Slide 10 - Diapositive

Barometer
- Hiermee wordt de luchtdruk gemeten.
- Wordt uitgedrukt in hectoPascal (hPa)
- De pijl duidt aan hoe hoog of laag de luchtdruk is.
- luchtdruk = het gewicht van de lucht op de aarde. Gemiddeld is dit 1013 hPa.
- hoge luchtdruk = rustig, zonnig weer met soms kans op mist. Het is mooi weer.
- lage luchtdruk = veel kans op veel wind, wolken en neerslag. Het is wisselvallig weer.  

Slide 11 - Diapositive

Pluviometer of
regenmeter
- Hiermee wordt de hoeveelheid neerslag per vierkante meter gemeten. (mm/m² of l/m²)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

regen: in de wolken zitten piepkleine waterdruppels  en ijskristallen. Wanneer ze groot en zwaar worden, vallen ze naar beneden.
 
sneeuw: als het heel koud is, zal de waterdamp in een wolk bevriezen. Er ontstaan ijskristallen die samenplakken tot sneeuwvlokken. 1 sneeuwvlok kan uit wel 200 ijskristallen bestaan.  Als de lucht koud genoeg is vallen ze als sneeuw naar beneden. Is de lucht te warm, dan smelt de sneeuw voor hij op de grond valt.
mist: in de lente of herfst kan het aan de grond heel koud worden. Als er in de lucht veel waterdamp zit, dan gaat deze condenseren. Er ontstaat een 'wolk' dicht aan de grond.
hagel: een hagelsteen is een ijsbolletje dat in een onweerswolk ontstaat. In die wolk wordt een bevroren druppel regenwater op en neer geslingerd en iedere keer komt er een nieuw ijslaagje op. 
Neerslag is er in vele vomen:

Slide 14 - Diapositive

Regenboog: een gekleurde cirkelboog die we zien staan als de (laagstaande) zon tegen een nevel van waterdruppels aanschijnt. 
Dit kan zowel bij regen, als bij waterdruppels van een tuinslang, een fontein en boven de branding van de zee voorkomen. 
Het licht wordt weerkaatst en gebroken tot een spectrum van kleuren die in elkaar overlopen. 
de kleuren van buiten naar binnen: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, en violet. Je kan dit onthouden als ROGGBIV;

Slide 15 - Diapositive

Les 36: Weerkaarten en wolkenfoto's

Slide 16 - Diapositive

Wolken en windrichting voorspellen het weer van morgen. Maar wat zijn wolken eigenlijk?
Hoog in de lucht condenseren de onzichtbare waterdamp tot zeer kleine waterdruppels en ijskristallen, die we dus wel kunnen zien, een wolk.

Slide 17 - Diapositive

Aan de hand van de vorm, kleur en hoogte kunnen we zien welk weer er op komst is.

Slide 18 - Diapositive

belangrijke weetjes! 
De zon straalt licht en warmte uit. Wolken doen soms dienst als parasol en als deken.
Parasol: overdag, als er wolken zijn, houden die de stralen van de zon een beetje tegen. Het wordt niet zo snel warm.
Deken: warmte stijgt omhoog. 's Nachts houden de wolken de warmte van de aarde bij, het wordt minder (snel) koud.

Vanwaar komt de wind en welk weer brengt de wind mee?
Noordenwind: koude of koelere lucht vanuit Noord-Europa naar onze streken.
Zuidenwind: In Zuid-Europa is het warmer, dus zuidenwind brengt warme lucht naar ons.
Westenwind: komt van over de zee en brengt vochtige lucht, regen mee.
Oostenwind: brengt droge lucht van over land mee.

Slide 19 - Diapositive

In België, Europa en de wereld meet men het weer op dezelfde tijd. Al dit meetgegevens worden samengebracht en op kaart getekend.
In België gebeurt dit al sinds 1846 door het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) in Ukkel.
Het weer wordt op de grond gemeten in de schaduw in een thermometerhut. In de zon kan het enkele graden warmer zijn. Maar men meet ook in de lucht door het dagelijks oplaten van een weerballon.

Slide 20 - Diapositive

EUMETSAT is de naam van de weersatelieten van Europa. Zij nemen wolkenfoto's van Europa vanuit de ruimte op 36 000 km hoogte.

De computer zal een weersvoorspelling + een weerkaart maken op basis van alle weermetingen uit de vele weerstations en wolkenfoto's.

Slide 21 - Diapositive

Les 37: Ons klimaat met 4 seizoenen

Slide 22 - Diapositive

Dag en nacht 
: de aarde draait elke dag/24u 1x maal rond haar eigen as, waardoor alle
landen in het licht van de zon komen en daarna weer in het donker. 
's Morgens komt de zon op in het oosten en s'avonds gaat ze onder in het westen. Rond het middaguur staat de zon op haar hoogste stand in het zuiden. 24u later staat ze daar terug. De zon komt dus niet in het noorden.
Europa vanuit de ruiimte gezien.

Slide 23 - Diapositive

Hier zie je een schematische voorstelling van dag en nacht. 
0-12u. Als het middernacht is bij de rode pion, komt de zon op bij de gele pion, is het al voormiddag bij de groene pion en middag bij de blauwe.
12-24u. Als het namiddag is bij de rode pion, is het namiddag bij de gele pion, gaat de zon onder bij de groene pion en is het middernacht bij de blauwe pion.

Slide 24 - Diapositive

Je hebt zonet geleerd dat de aarde in 24u 1x rond haar eigen as draait, waardoor dag en nacht ontstaan. 
Maar de aarde draait niet alleen rond haar eigen as, ze draait ook rond de zon. Dit duurt wel 365 dagen. En dat zorgt ook weer voor een natuurverschijnsel dat we allemaal kennen. 
Kijk maar eens naar onderstaand filmpje.

Slide 25 - Diapositive

Elk jaar draait de aarde dus rond de zon.
- van 21 maart tot 21 september helt het noordelijke halfrond meer naar de zon en dus is het daar langer licht, krijgt het meer licht en warmte.
- tussen 21 september en 21 maart helt het noordelijk halfrond weg van de zon en dus ontvangt dus minder licht en warmte en de nachten duren langer dan de dagen.
- als het bij ons lente en zomer is, dan is het in het zuidelijk halfrond herfst en winter.

Slide 26 - Diapositive

-De zon elke dag anders: zonshoogte en uren licht
elke middag staat de zon hoog in het zuiden. Maar in de loop van het jaar is er een groot verschil:
Op 21 december staat de zon 's middags heel laag boven de horizon, waardoor onze schaduw heel lang is.
Vanaf dan klimt de zon iedere keer een beetje hoger tot op 21 juni de zon heel hoog in de lucht staat en onze schaduw heel klein is.
Na 21 juni komt de zon weer terug iedere minder hoog te staan en wordt onze schaduw dus weer langer.

De zon in de 4 seizoenen: 

Slide 27 - Diapositive

belangrijke weetjes! 
Waarom vind je je prettiger als de zon schijnt? We zijn dan opgewekter en hebben meer energie. Licht bepaalt ons bioritme (= biologische klok in ons lichaam, die ons gedrag en gezondheid beïnvloedt). Bepaalde cellen in het netvlies van onze ogen vangen het licht op en sturen het naar onze hersenen via de zenuwbanen. Zo regelen ze o.a. onze lichaamstemperatuur, ons immuunsysteem en de aanmaak van hormonen, die het dag-/nachtritme regelen. We hebben een bepaalde hoeveelheid licht nodig om ons energiek te voelen.
Het schrikkeljaar. De aarde draait rond de zon in 365 dagen, 5 uur 46 minuten en 48 seconden, dus eigenlijk iets meer dan 1 jaar. Om dit verschil van bijna 6 uur op te lossen, voerde Julius Caesar het schrikkeljaar in: elke 4 jaar telt een jaar 366 dagen. Die extra dag is 29 februari. 
Maar omdat het niet exact 6 uur is, heeft Paus Gregorius in de 15e eeuw nog een verbetering in en die geldt nu nog steeds: Alle jaren die deelbaar zijn door 4 zijn schrikkeljaren, behalve de eeuwjaren die niet deelbaar zijn door 400. 
Op nieuwjaarsnacht 2008-2009 werd een correctie op de tijd gedaan, door 1 seconde extra toe te voegen aan 2008. 

Slide 28 - Diapositive