Grammaire - werkwoordtijd: Passé Composé

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Le passé composé

Unité 1 - Grammaire II - Passé Composé

Deel 1: passé composé met 'avoir'

• Schriftelijke uitleg
• Uitlegfilmpje werkwoord (youtube)
• Oefenvragen

Deel 2: passé composé met 'être'

• Schriftelijke uitleg
  
• Uitlegfilmpje werkwoord (youtube)
  
• Uitlegfilmpje werkwoord (boek)
• Oefenvragen

Algemeen

• Websites met extra oefeningen

Deel 1: Grammaire | Passé Composé met avoir

Schrijf dit rijtje op.

Let ook op de uitzonderingen op de volgende pagina.

Grammaire | Passé Composé

Uit welke elementen bestaat de passé composé in het Frans? Sleep die elementen naar het juiste vakje

+ 

Grammaire | Passé Composé

Hulpwerkwoord avoir of être

lijden voorwerp

Heel werkwoord (infinitief)

Voltooid deelwoord

onderwerp

I. Les pronoms personnels (onderwerp)

Enkelvoud

Meervoud

Ik
Jij
Hij
Zij (ev.)
Men, We

Wij
Jullie, U
Zij (mnl.)
Zij (vrl.)

Je

Tu

Il

Elle

On

Nous

Vous

ils

Elles

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

II. Hulpwerkwoord 'avoir'

a

as

a

avons

avez

ont

parler
regarder
écouter
voyager
travailler
acheter

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

IIIa. Voltooid deelwoord (regelmatig op -er)

Infinitief      | Voltooid deelwoord 

parlé

regardé

écouté

voyagé

travaillé

acheté

Passé composé met hulpwerkwoord avoir

Vertaal: U heeft gepraat

Passé composé met hulpwerkwoord avoir

Vertaal: Jij hebt gekocht

Passé composé met hulpwerkwoord avoir

Vertaal: Jean en Marie hebben gekeken

attend re
vend re
répond re
entend re
perd re

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

IIIa. Voltooid deelwoord (regelmatig op -re )

Infinitief     | Voltooid deelwoord 

Passé composé met hulpwerkwoord avoir

Vertaal: Ik heb gewacht (attendre)

Passé composé met hulpwerkwoord avoir

Vertaal: Men heeft verkocht (vendre)

Passé composé

faire	j'ai
prendre	tu as
être	il a
avoir	on a
vouloir	nous avons

IIIb. Voltooid deelwoord (onregelmatige)

fait

été

eu

pris

voulu

Passé composé met hulpwerkwoord avoir

Vertaal: Jij bent geweest (être)

Passé composé met hulpwerkwoord avoir

Vertaal: Ik heb gemaakt/gedaan (faire)

Passé composé met hulpwerkwoord avoir

Vertaal: Wij hebben gehad (avoir)

Einde deel 1

Fini (klaar)

Je hebt nu alles geleerd over de passé composé met het hulpwerkwoord avoir (ik heb gehad, wij hebben gepraat etc.)
Extra oefenen? Zie alle oefenwebsites aan het einde van deze LessonUp.
 

Maak nu exercice 16A en exercice 16F

Deel 2 

Hierna komt deel 2. Hier leer je alles over de passé composé met het hulpwerkwoord être  (ik ben gegaan, wij zijn gevallen etc.)

Deel 2: Grammaire | Passé Composé met être

Schrijf dit rijtje op.

Let Op; uitleg gaat verder op volgende pagina.

Schrijf boven je aantekeningen:

Passé Composé met être

Grammaire | Passé Composé met être

Maak hier voor jezelf een samenvatting van.

Uit welke elementen bestaat de passé composé in het Frans? Sleep die elementen naar het juiste vakje

+ 

Passé  composé

Hulpwerkwoord avoir of être

lijden voorwerp

Heel werkwoord (infinitief)

Voltooid deelwoord

onderwerp

Les pronoms personnels

Enkelvoud

Meervoud

Ik
Jij
Hij
Zij (ev.)
Men, We

Wij
Jullie, U
Zij (mnl.)
Zij (vrl.)

Je

Tu

Il

Elle

On

Nous

Vous

ils

Elles

gaan		aller
komen		venir
aankomen		arriver
vertrekken		partir
naar binnen gaan		entrer
uitgaan		sortir

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

Voltooid deelwoorden met hulpwerkwoord être

Nederlands                    | Voltooid deelw.     | Frans infinitief

Deel 1, van de werkwoorden die in de passé composé het hulpwerkwoord être krijgen.

allé

venu

arrivé

parti

entré

sorti

Passé composé

mnl.ev	(il, le livre, Pierre etc.)
vrl.ev.	(elle, la table, Marie etc.)
mnl.mv	(les garçons)
vrl.mv	(les filles)

IIIb. Voltooid deelwoord (onregelmatige)

Wat moet er achter het voltooid deelwoord komen als de passé composé vervoegd wordt met hulpwerkwoord être?

- (niets)

+es

+ e

+s

monter		instappen
descendre		naar beneden gaan
rester		blijven
rentrer		naar huis gaan
retourner		teruggaan
tomber		vallen

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

Voltooid deelwoorden met hulpwerkwoord être

Nederlands                    | Voltooid deelw.     | Frans infinitief

Deel 2, van de werkwoorden die in de passé composé het hulpwerkwoord être krijgen.

monté

descendu

resté

rentré

retourné

tombé

 Grammaire 'Passé composé' | être

Pierre ...... (tomber)

1. tombe
2. est tombé
3. est tombée
4. est tombés

 Grammaire 'Passé composé' | être

Monsieur, vous ..... ? (rester)

1. restez
2. êtes restée
3. êtes restés
4. êtes resté

Grammaire 'Passé composé' | être

Les filles .... ..... à Paris (aller)

1. vont
2. ont été
3. sont allé
4. sont allées

thiememeulenhoff.bbvms.com

Einde deel 2

Fini (klaar)

Je hebt nu alles geleerd over de passé composé met het hulpwerkwoord avoir en être
Extra oefenen? Zie alle oefenwebsites aan het einde van deze LessonUp.
 

Maak nu exercice 16BCD en exercice 16GH 

Extra oefenen ? 1/2

Onbeperkte oefeningen:

• www.verbuga.eu [ klik op Nederlandse vlag!]
• Temps (tijd): 
  * = passé composé
  ** = présent +  passé composé (voor het verschil)
  
• Irréguliers (onregelmatige) : avoir & être (faire)
• réguliers: arriver, parler
• Vink aan: Nederlands - Frans
• Bevestig
• Probeer zo veel mogelijk op 100% te houden.

Extra oefenen ? 2/2

Websites

• Oefeningen: Passé Composé
  
•  Talenwijzer 
• Invuloefening Passé Composé 
   Ticotac 
• Uitleg en oefeningen passé composé met avoir.
  Marnix Talenlab