bvj Inleiding in biologie 4 VWO

Inleiding in de biologie
4 havo
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Inleiding in de biologie
4 havo

Slide 1 - Diapositive

Wat kun je met het digitale materiaal?

huiswerk maken en nakijken
lesstof lezen
jezelf versterken door extra opdrachten over onderwerpen die je niet goed beheerst.
flitskaarten om begrippen te oefenen
zelftoets en oefentoets

Slide 2 - Diapositive

bst 1 wat is biologie
organismen
levensverschijnselen
levensloop
levenscyclus
natuurwetenschappen
organisatieniveau`s

Slide 3 - Diapositive

Bij welke organismen komt het levenskenmerk uitscheiden voor?
A
Bij alle organismen
B
Alleen bij dieren
C
Alleen bij planten

Slide 4 - Quiz

Emergente eigenschap
een eigenschap die in het niveau eerder er nog niet was

bv een emergente eigenschap van het organisme is voortplanten omdat organen zichzelf niet kunnen voortplanten.

Slide 5 - Diapositive

Wat is een goed voorbeeld van een emergente eigenschap van populaties
A
sociale interactie
B
lopen
C
voedsel zoeken
D
vliegen

Slide 6 - Quiz

Organisatieniveaus van de ecologie
Elk organisatieniveau is opgebouwd uit het kleinere niveau.

Emergente eigenschap = eigenschap die optreedt op een hoger organisatieniveau.
bijv. de verschillende weefsels van vleugels zorgen voor de emergente eigenschap 'Vliegen'

Slide 7 - Diapositive

bst 2 organen,weefsels en cellen

Slide 8 - Diapositive

Orgaanstelsels bestaan uit organen
Organen bestaan uit weefsels
Weefsels bestaan uit cellen
Cellen bestaan uit organellen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Herken je de organen?

Slide 12 - Diapositive

K = hart(kamer)
L = slokdarm
M = long(kwab)
N = ruggenmerg

Slide 13 - Diapositive

De tussencelstof bij planten bestaat uit?
A
celwanden
B
plastiden
C
vacuolen
D
niets

Slide 14 - Quiz

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Het ademhalingsstelsel bestaat alleen uit de linker- en rechterlong.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

bst3 plantaardige en dierlijke cellen

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Onderdelen in een cel zijn:
1) ribosomen
2) leukoplast
3) celwand
4) grote vacuolen
Welke onderdelen komen alleen voor in plantaardige cellen?
A
Alleen 2 en 3
B
1, 2, 3 en 4
C
Alleen 2, 3 en 4
D
Alleen 3

Slide 20 - Quiz

Als appels rijp worden, verandert de schil van kleur.
Welke verandering in de plastiden is hiervan de oorzaak?
A
bladgroenkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels
B
bladgroenkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
C
kleurstofkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
D
zetmeelkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels.

Slide 21 - Quiz

bst 4 celorganellen

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Celkern
  • Kernmembraan
  • Kernplasma
  • Kernporiën
  • Chromosomen
  • Kernlichaam

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Waar vindt verbranding plaats?
A
In onderdeel B
B
In onderdeel E
C
In onderdeel F
D
In onderdeel B, E en F

Slide 30 - Quiz

Welke twee organellen zijn betrokken bij de eiwitsynthese in het cytoplasma?
A
Ribosomen, ER en Celmembraan
B
Ribosomen en chloroplasten
C
Plastiden
D
Ribosomen en ER

Slide 31 - Quiz

bst 5 transport door membranen

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

turgescente cel
cel verkeert in grensplasmolyse
geplasmolyseerde cel

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

bst 6 natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 42 - Diapositive

In de herfst verkleuren de bladeren van loofbomen. Een leerling merkt op dat de bladeren van een linde waarop het licht van een lantaarn valt langer groen blijven dan de bladeren van dezelfde boom die niet door de lantaarn worden beschenen. De leerling meent dat het langer groen blijven van de bladeren wordt veroorzaakt doordat deze bladeren langer licht ontvangen dan de overige bladeren. Is deze mening een conclusie, onderzoeksvraag of een hypothese?

A
conclusie
B
onderzoeksvraag
C
hypothese

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Vidéo

Aan de slag...
Leren tentamen
biologiepagina.nl

Slide 46 - Diapositive