Herhaling hoofdstuk 3

Herhaling hoofdstuk 3

- Lezen: betoog, kritisch lezen argumenten, (tegen)argument en weerlegging.
- Woorden: woordenlijst, taboewoorden.
- Grammatica: o-zin, lv-zin, bwb-zin, bw en bn
- Spelling: VD en TD, hoofdletters
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling hoofdstuk 3

- Lezen: betoog, kritisch lezen argumenten, (tegen)argument en weerlegging.
- Woorden: woordenlijst, taboewoorden.
- Grammatica: o-zin, lv-zin, bwb-zin, bw en bn
- Spelling: VD en TD, hoofdletters

Slide 1 - Diapositive

Lezen

Slide 2 - Diapositive

Wat is een betoog? Een betoog is een ...
A
Tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten.
B
Tekst waarin iemand je probeert te overtuigen om iets te doen.
C
Tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product.
D
Tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden.

Slide 3 - Quiz

Welke opbouw heeft een beoordeling?
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 4 - Quiz

Welke vraag kun je stellen bij het kritisch lezen van 'objectieve argumenten'?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is een weerlegging?
A
een herhaling van je standpunt
B
een tegenargument
C
een ontkrachting van een (tegen)argument
D
een nieuw argument

Slide 6 - Quiz

Woorden

Slide 7 - Diapositive

Noem een taboewoord.

Slide 8 - Question ouverte

Welk woord hoort bij de betekenis: overduidelijk, vanzelfsprekend
A
conventie
B
voorbestemd
C
evident

Slide 9 - Quiz

Welk woord hoort bij de betekenis: Een duidelijk voorbeeld van
A
Een sterk staaltje van
B
Op je tellen passen
C
In de pen klimmen

Slide 10 - Quiz

Grammatica

Slide 11 - Diapositive

Maak van de bijzin 1 woord:
Wie nu niet luistert, moet morgen nakomen.

Slide 12 - Question ouverte

Noteer uit onderstaande zin het eerste en het laatste woord van de bijzin
en benoem de bijzin.

'Toen mijn zus was afgestudeerd, ging ze een jaar reizen.'

Slide 13 - Question ouverte

Noteer uit onderstaande zin het eerste en het laatste woord van de bijzin
en benoem de bijzin.

'Je moet niet vergeten dat ik van je houd.'


Slide 14 - Question ouverte

Zin ontleden

Als je nu weer te laat komt, word ik heel boos. 

Slide 15 - Diapositive

Wat doen bijwoorden niet?

Bijwoorden ...
A
geven extra informatie bij een werkwoord.
B
geven extra informatie bij een zelfstandig naamwoord.
C
geven extra informatie bij een bijvoeglijk naamwoord.
D
geven extra informatie bij een ander bijwoord.

Slide 16 - Quiz

Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.

Slide 17 - Question ouverte

Welk vraagwoord is een bijwoord?
A
wanneer
B
wat
C
wie
D
welke

Slide 18 - Quiz

Zet de woordsoorten onder de woorden.

Waarom heeft die zeer charmante vrouw gisteren na de lunch

een rekening gestuurd naar hem?

Slide 19 - Diapositive

Spelling

Slide 20 - Diapositive

Schrijf het voltooid deelwoord op de goede manier:
Heb je nu het voltooid deelwoord............... (snappen).

Slide 21 - Question ouverte

Dat is me nog niet eerder ....... (gebeuren)

Slide 22 - Question ouverte

wat is het tegenwoordig deelwoord van glimlachen

Slide 23 - Question ouverte

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter? Neem ze (met hoofdletter) over.
roermond - kerstversiering - maandag - hockeyclub - tiktok

Slide 24 - Question ouverte

Plaats hoofdletters.

's avonds gaan we sinterklaas vieren.

Slide 25 - Question ouverte