omgangskunde omgaan met verlies 4-11-21

Leerplein praktijk
omgaan met verlies
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Leerplein praktijk
omgaan met verlies

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

wat gaan we behandelen
Wat is rouw en verlies?​

Wat is jouw rol als zorgverlener?​
Omgaan met emoties​
Uit elkaar


Slide 3 - Diapositive

schrijf/tik zoveel mogelijk "dingen" op die je kunt verliezen (en in andere kleur met welk verlies jij te maken heb gehad)

Slide 4 - Question ouverte

Rouwproces / verwerken:
- verlies van een dierbare

- verlies van werk

- verlies van je gezondheid

- verlies van een relatie

- verlies van je toekomstbeeld.

Slide 5 - Diapositive

Rouw
Rouwen is langzaam maar zeker begrijpen dat jouw leven zo ingrijpend is veranderd door het een verlies waar je veel waarde aan hecht. ​
Rouw is de bewustwording dat het verlies onomkeerbaar is. ​
Rouw neem je mee, overal waar je komt en overal waar je heengaat.

Slide 6 - Diapositive

mensen die ouder worden hebben vaak veel meer verlieservaringen meegemaakt dan jongeren
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

waar heeft de ouder wordende mens vaak last van?
A
minder kunnen door ouderdomskwalen
B
vaker ziek
C
overlijden geliefden
D
geen idee

Slide 8 - Quiz

zorgvragers begeleiden bij een verlieservaring
Hoe doe je dat?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

jouw taak als zorgverlener
Als zorgverlener is het een taak om zorgvragers te begeleiden bij verlieservaringen. ​

Waar zou dat begeleiden uit kunnen bestaan?

Slide 11 - Diapositive

begeleiden als zorgverlener
bestaat uit?

Slide 12 - Carte mentale

Wat zijn emoties?
A
emotie is dat je blij bent
B
emotie is een gevoel, kan blij, boos of verdrietig zijn
C
emotie is dat je huilt bij een film of programma
D
emotie is dat het onderwerp van een programma zielig is

Slide 13 - Quiz

De synoniem van 'emoties' =
A
gevoelens
B
verbanden

Slide 14 - Quiz

emoties uitgebreid
Woede: furie, verontwaardiging, wrok, toorn, wrevel, verbolgenheid, ergernis, bitterheid, irritatie, vijandigheid, ​
Verdriet: smart, rouw, vreugdeloosheid, zwaarmoedigheid, melancholie, zelfmedelijden, eenzaamheid, bedroefdheid, wanhoop ​
Angst: bezorgdheid, ongerustheid, nervositeit, zorg, wantrouwen (kan leiden tot jaloezie), zenuwachtigheid, schrik ​
Liefde: acceptatie, vriendelijkheid, vertrouwen, aardigheid, toewijding, verliefdheid ​
Vreugde: geluk, plezier, opluchting, tevredenheid, vervoering, verrukking, geamuseerdheid, trots, sensueel genot, extase, voldoening, beloning, euforie​
Walging: minachting, ontzetting, verachting, misprijzen, verafschuwing, aversie, afkeer, weerzin​
Verrassing/verbazing: schok, verbijstering, verwondering​
Schaamte: schuldgevoel, verlegenheid, teleurstelling, wroeging, vernedering, spijt, gene, berouw​

Slide 15 - Diapositive

regulatie van emoties
Het reguleren van emoties betekent dat je om kunt gaan met je eigen emoties. Hierbij is het belangrijk:​

Dat emoties er mogen zijn;​
Dat je een manier beheerst om deze emoties te uiten;​
Dat je weet wat je moet doen als je je emoties niet of niet op een passende manier kunt uiten.


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

wat vind je hoe deze mensen omgaan met verlies?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Lien