Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Startopdracht
Verschil dieren- en plantencellen
Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
Ga zitten op je stoel
Oortjes doe je uit
Je jas hang je over je stoel
Pak je chromebook, boek, schrift + pen
Maak de startopdracht (Zs)
Neem de afbeeldingen over in je schrift en vul de celonderdelen in.
timer
5:00
Slide 2 - Diapositive
Plantaardige cel en dierlijke cel
Dierlijke cel
Antwoorden startopdracht
Slide 3 - Diapositive
Organen en cellen
1.1 Organismen 1.2 De bouw van een organisme 1.3 Cellen van dieren en planten 1.4 Chromosomen 1.5 Gewone celdeling (mitose) 1.6 Reductiedeling (meiose)
Slide 4 - Diapositive
Chromosomen
Bevinden zich in de celkern
Ze bestaan uit DNA (informatie erfelijke eigenschappen) en eiwit
Ze komen in paren voor (23 paren bij een mens)
Slide 5 - Diapositive
Chromosomenkaart of portret
Dit is een chromosomenportret
Mensen hebben 23 paren chromosomen.
Totaal 46 chromosomen.
De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen (bij de man XY en vrouw XX)
Slide 6 - Diapositive
Man XY vrouw XX
Opgerold DNA
Komen voor in chromosomenparen (twee dezelfde chromosomen)
Mensen hebben 23 chromosomenparen (46 chromosomen)
Slide 7 - Diapositive
Eigenschappen op chromosomen
Gen = een klein deel van een chromosoom
Een gen bevat informatie voor 1 erfelijke eigenschap
2 Genen voor één erfelijke eigenschap (want je hebt een paar chromosomen)