Les 6

• Paard
• MBO
• Studiejaar 1

De blik van de ruiter is tijdens het paardrijden ....

1. naar de schoft van het paard gericht
2. naar de oren van het paard gericht
3. naar het midden van de manenkam gericht
4. over het hoofd van het paard gericht

Welke stelling is juist?

Ruiters met dikkere ronde bovenbenen zitten vaak langer

Ruiters met dikkere ronde bovenbenen zitten vaak korter

Op de afbeelding zie je
van links naar rechts:

1. correcte zit - verlichte zit - stoelzit
2. correcte zit - spreidzit - stoelzit
3. correcte zit - stoelzit - spreidzit
4. correcte zit - verlichte zit - hangzit

Het voorwaartse been ligt..

1. een handbreedte naar achteren
2. op de singel
3. dicht achter de singel
4. voor de singel

Nageven wil zeggen dat...

1. het paard een verende rug heeft.
2. het paard de hand van de ruiter opzoekt.
3. het paard zich ontspant in het nek- en kaakgewricht.
4. een bok geven na een hulp

Het verschil tussen een lange teugel en losse teugel is..

1. dat losse teugel in een dressuurproef voor kan komen.
2. dat er bij losse geen verbinding meer is, bij lange wel
3. dat de ruiter bij lange teugel iets naar voren gaat zitten
4. dat lange altijd op het eind gebeurd

Dit paard loopt:..

1. aan de teugel
2. achter de loodlijn
3. tegen de hand
4. achter de teugel

Het naar binnen vallen op een volte of wending, hoe voorkom je dit?

Hoe zetten wij de wending in wanneer wij over de diagonaal rijden?

Het rijden van een grote volte (hoe rijden wij deze)?

Wat vond je van de les?

😒🙁😐🙂😃

Heb je iets gemist in de lessen? Tips en Tops