WSO 11-1-23

Wetenschapsoriëntatie
onderzoekscyclus 2
  • 5 lessen voor onderzoek (nieuw onderwerp bedenken, bronnen zoeken, vraag bedenken, onderzoek uitvoeren, conclusies trekken, presentaties maken)
  • 4 weken voor presentaties en feebdack

1 / 6
suivant
Slide 1: Diapositive
WetenschapsoriëntatieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 6 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wetenschapsoriëntatie
onderzoekscyclus 2
  • 5 lessen voor onderzoek (nieuw onderwerp bedenken, bronnen zoeken, vraag bedenken, onderzoek uitvoeren, conclusies trekken, presentaties maken)
  • 4 weken voor presentaties en feebdack

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennismakingsoefening
  • De docent geeft de tijd aan.
  • Een groepslid begint bij deze oefening.
  • Dit groepslid moet in 2 minuten zo veel mogelijk over zichzelf opscheppen waarbij hij duidelijk maakt waarom de groep veel aan hem gaat hebben bij WSO.
  • Je MOET de 2 minuten volmaken met opschepperij.
  • De overige groepsleden mogen niets zeggen tijdens die minuut.
  • Daarna is een ander groepslid aan de beurt.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een bron?

Slide 3 - Carte mentale

Er zijn natuurlijk allerlei definities van de term "bron" te geven. Bespreek een aantal van de antwoorden met de leerlingen.
Een definitie van een bron is: Alles waar we informatie over een bepaald onderwerp uit kunnen halen. 

In de praktijk bedoelen we dan bij onderzoek vaak alle geschreven bronnen die we gebruiken. 

Tegenwoordig zoek je die vaak op internet. 

Slide 4 - Diapositive

Geschreven bronnen in de zin van "secundaire literatuur." Je kunt het verschil maken met "data" verkregen uit onderzoek. Of primaire vs secundaire bronnen.
Zet in de juiste volgorde. Sleep alles naar het juiste nummer.
1
2
3
4
5
oriënteren
bronnen zoeken
onderzoeksvraag bedenken
onderzoek uitvoeren
bronnen zoeken

Slide 5 - Question de remorquage

doel van deze oefening is de leerlingen enigszins bewust te maken van het gegeven dat je bij "echt" onderzoek pas een goede hoofdvraag kunt bedenken als je ook wat meer van het onderwerp weet. Let wel: een onderwerp of zelfs een eerste vraag komt vaak wel voort uit verwondering over iets dat je leest/hoort/ziet/ervaart en/of kan aansluiten bij reeds bestaande kennis.
Wanneer is een bron op internet betrouwbaar voor je onderzoek? Waar kun je op letten?

Slide 6 - Carte mentale

Bespreek de mogelijkheden. Hier zijn een aantal invalshoeken/mogelijkheden
- Wat is de herkomst van de bron?
- Geeft de bron een mening weer of is het de bedoeling van de bron om feiten weet te geven?
- Zijn er meerdere bronnen die hetzelfde zeggen (dat vergroot de betrouwbaarheid) ?
- Kijk naar een aantal factoren die wijzen op (on)betrouwbaarheid als spelling(spelfouten), slechte of onvolledige zinnen.
- Kijk naar de extensie, die geven soms al een hint:
    o .edu is van een educatieve instelling
    o .gov is van een overheidsinstantie
    o .com is van een commercieel bedrijf
    o .org is van een non-profitorganisatie
- Met welk intentie is de informatie verzameld? Op wie richt de bron zich?
- Uit welke tijd is de bron (wat is de actualiteit, en in hoeverre kan dat invloed hebben?)
- Bevat de site veel fouten?
- Door wie is de site gemaakt?
- Is de bron gecontroleerd (of mag je daar van uit gaan, bijvoorbeeld bij een journalistieke site).
- Controleerbaarheidvan de informatie/anonimiteit van auteur : Staat er bij de site bij wie verantwoordelijk is voor de tekst en hoe zij weer aan hun informatie komen
- Wat is de waarde/autoriteit vand e bron? Hechten andere (serieuze) instellingen of personen waarde aan de bron?