M&A - Hoofdstuk 2 Ontwikkelingsfasen

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over de verschillende ontwikkelingsfasen?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

12 - 18 jaar
4 - 6 jaar

6 -12 jaar
2 -4 jaar
0 - 2 jaar

0  jaar

Slide 5 - Question de remorquage

Verschillende ontwikkelingen
Ontwikkeling vindt plaats op verschillende gebieden:

1. Lichamelijke ontwikkeling: grove motoriek en fijne motoriek;
2. Geestelijke (praten en lezen) en sociale ontwikkeling (omgang met andere mensen).

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Wat is grove motoriek ?
A
Kleine bewegingen met je handen
B
Geen van de drie
C
Kleine en grote bewegingen
D
Grote bewegingen met romp, armen, benen en heel je lijf

Slide 10 - Quiz

Noem voorbeelden van fijne motoriek.

Slide 11 - Question ouverte

Wat hoort er bij de fijne motoriek en wat hoort bij de
 grove motoriek?
Fijne motoriek
Grove motoriek

Slide 12 - Question de remorquage

Welke ontwikkeling wordt gestimuleerd?
Grove motorische ontwikkeling
Fijne motorische ontwikkeling
Geestelijke en sociale ontwikkeling
Fietsen
Samen lezen met je moeder
Spelen in een keukentje
Zwemmen
Op school spelen met klasgenoten
Knippen
Knutselen

Slide 13 - Question de remorquage

Baby en Dreumes (0-2 jaar)
Lichamelijk
- Baby/dreumes groeit heel snel
- 5 maanden omrollen
- Zeven maanden zitten
- 15 maanden lopen

Geestelijke en sociale
- Door anderen na te doen
- Door veel te herhalen


Slide 14 - Diapositive

Noem een voorbeeld van grove motoriek bij een baby?

Slide 15 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van sociale ontwikkeling bij een baby?

Slide 16 - Question ouverte

De peuter (2-4 jaar)
Lichamelijk
- Zindelijk worden

Geestelijke en sociale
- Nieuwsgierig
- Zelf doen
- Samen spelen


Slide 17 - Diapositive

Wat betekent zindelijkheid voor een kind?
A
Het vermogen om te leren lezen.
B
Het kunnen herkennen van kleuren.
C
Het succesvol beheersen van toiletgebruik.
D
Het begrijpen van complexe wiskundige concepten.

Slide 18 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de term peuterpubertijd?
A
De fase waarin peuters zelfstandig leren fietsen.
B
De periode waarin peuters hun eerste woordjes leren.
C
Een fase van emotionele en gedragsveranderingen bij peuters.
D
De tijd waarin peuters beginnen met schoolactiviteiten.

Slide 19 - Quiz

De kleuter (4 - 6 jaar)
Lichamelijk
- Evenwichtsgevoel: kan los fietsen
- Kan lichaam beter beheersen

Geestelijke en sociale
- Imiteren
- Praten
- Fantasie


Slide 20 - Diapositive

Waarom kunnen kleuters vaak nog geen onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid?
A
Ze hebben nog geen fantasie.
B
Hun hersenen zijn nog niet voldoende ontwikkeld.
C
Ze willen volwassenen imiteren.
D
Ze hebben geen interesse in de werkelijkheid.

Slide 21 - Quiz

Wat is een voorbeeld van het evenwichtsgevoel van kleuters?
A
Fietsen zonder zijwieltjes
B
Lezen van ingewikkelde boeken
C
Bouwen van complexe torens
D
Herkennen van kleuren

Slide 22 - Quiz

Schoolkind (6 - 12 jaar)
Lichamelijk
- Groeien in de lengte

Geestelijke en sociale
- Sociaal vaardig
(Hoe je met anderen om moet gaan.)


Slide 23 - Diapositive

Wat is een kenmerk van de geestelijke ontwikkeling van een schoolkind?
A
Het vermogen om te kruipen
B
Toename van abstract denken
C
Sterke afhankelijkheid van fysieke activiteiten
D
Onvermogen om emoties te herkennen

Slide 24 - Quiz

Waarom pesten schoolkinderen elkaar vaak?
A
Omdat ze altijd aardig willen zijn.
B
Omdat ze nieuwe vrienden willen maken.
C
Omdat ze onzeker zijn of bang om buitengesloten te zijn.
D
Omdat ze allemaal dezelfde interesses delen.

Slide 25 - Quiz

De tiener (12-18 jaar)
Lichamelijk
- Duidelijk verschil jongens/meisjes

Geestelijke en sociale
- Zelfstandigheid
- Loskomen van ouders
- Verantwoordelijkheid dragen


Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Waarom maken pubers vaak veel fouten tijdens hun ontwikkeling?

Slide 28 - Question ouverte

Stel je voor dat je de mogelijkheid hebt om iets te zeggen tegen jezelf van vijf jaar geleden. Op welke leeftijd was je toen en wat zou je jezelf vertellen of adviseren?

Slide 29 - Carte mentale

Volwassene ( 18 - 60 jaar)
Jong volwassenen (18 - 35 jaar)
Volwassenen (35 - 60 jaar)

Lichamelijk
- leesbril, verminderde spierkracht, krijgen
van rimpels, dikker worden, overgang

Geestelijke en sociale
- Midlifecrisis (het moeilijk hebben met
leeftijd)


Slide 30 - Diapositive

Wat gebeurt er tijdens een midlifecrisis?
A
Mensen voelen zich erg gelukkig en tevreden met hun leven.
B
Mensen willen niet met anderen praten.
C
Mensen denken na over wat ze willen in hun leven en wat belangrijk voor hen is.
D
Mensen willen gevaarlijke dingen doen.

Slide 31 - Quiz

Wat is een veelvoorkomend aspect van de lichamelijke ontwikkeling van volwassenen?
A
Het groeien van nieuwe tanden.
B
Het verminderen van spiermassa en botdichtheid.
C
Het versnellen van de stofwisseling.
D
Het verbeteren van het immuunsysteem.

Slide 32 - Quiz

Ouderen (60 - ouder jaar)
Lichamelijk
- mobiliteitsproblemen
- botontkalking (minder oestrogeen)

Geestelijke en sociale
- eenzaamheid
- dementie (verzamelnaam van aandoeningen 
in de hersenen)

Slide 33 - Diapositive

Wat zijn mogelijke kenmerken van dementie?
A
Verbeterd geheugen en cognitieve functies.
B
Hogere mate van sociale interactie en emotionele expressie.
C
Verminderde spraak- en taalvaardigheden.
D
Vergeetachtigheid.

Slide 34 - Quiz

Wat wordt verstaan onder een lichamelijke beperking?
A
Een verhoogd energieniveau en uithoudingsvermogen.
B
Een afname van spierkracht en mobiliteit.
C
Een verbetering van de zintuiglijke waarneming.
D
Een toename van flexibiliteit en lenigheid.

Slide 35 - Quiz

Wat wordt bedoeld met een zintuiglijke beperking?
A
Een verbetering van het gezichtsvermogen en gehoor.
B
Een afname van fijne motoriek en coördinatie.
C
Een verhoogde gevoeligheid voor aanraking en geluid.
D
Een beperking of verlies van zicht, gehoor, smaak, geur of tastzin.

Slide 36 - Quiz

Opdrachten
Werk nu aan de opdrachten van pagina 97 t/m 117.

Slide 37 - Diapositive