3M 6.1 Eten en gegeten worden les 1

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht - Zelfstandig stil

Maak de opdrachten voorkennis 
'Wat weet je al over ecologie?', op je chromebook. 





Boek blz. 68
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Je jas hang je over je stoel
  4. Pak je chromebook, boek, schrift + pen

timer
8:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Start thema 6 Ecologie
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 6.1 --> Eten en gegeten worden les 1
  • Filmpje fotosynthese --> 1 minuut
  • Opdracht voedselweb
  • Afsluiting 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Ecologie

  • 6.1 Eten en gegeten worden les 1
  • 6.2 Piramiden
  • 6.3 Koolstofkringloop en stikstofkringloop
  • 6.4 Biologisch evenwicht
  • 6.5 Aanpassing bij dieren
  • 6.6 Aanpassing bij planten

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen en hoe bij verbranding de energie weer vrijkomt.
  • Je kunt voedselrelaties tussen organismen beschrijven.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van plantenorganen
  • Wortels: Opzuigen van water met mineralen uit de bodem.
  • Stengel: Vervoeren van water en opgeloste stoffen.

  • Bladeren: fotosynthese (glucose maken).
  • Bloem: zorgt voor de voortplanting.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opnemen van stoffen
  • Via de huidmondjes in de bladeren komt koolstofdioxide de plant binnen. Wordt gebruikt voor fotosynthese.
  • Via de wortelharen zuigt de plant water en mineralen op. Wordt gebruikt voor transport, fotosynthese en het vullen van de vacuoles.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weefsels in een blad

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt een plant aan energie?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese
  • Fotosynthese is het proces waarbij de plant glucose maakt.

  • Nodig: zonlicht (energie), water en koolstofdioxide.
  • Maakt: glucose en zuurstof.

  • Glucose bevat energie en is dus een energierijke stof.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding
  • Verbranding is het proces waarbij energie wordt vrijgemaakt uit glucose.

  • Cellen breken glucose af met behulp van zuurstof (energie komt vrij).
  • Er onstaan 2 afvalstoffen: Koolstofdioxide en water.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaswisseling bij planten
  • Overdag: fotosynthese en verbranding
  • ‘s Nachts: alleen verbranding  Geen fotosynthese 's nachts.
Waarom?

's Nachts gaat 
koolstofdioxide uit 
het blad en zuurstof 
naar binnen.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaswisseling

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkblad glucose en verbranding

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding
C6H12O6 + 6 H2O + 6 O2 → 6 CO2 + 12 H2O + energie

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planten hebben huidmondjes.
Wat is de functie van een huidmondje?
A
Water opnemen
B
Het maken van voedingsstoffen
C
Zorgen dat een boom groen blijft
D
Het uitwisselen van gassen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gas gaat via het huidmondje naar buiten bij fotosynthese?
A
Koolzuur
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide (CO2)
D
Glucose

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De ui is het deel van de uienplant dat onder de grond groeit. Kan dit deel van de plant aan fotosynthese doen? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselrelaties
Rij organismen (schakels) die elkaar 
opeten = voedselketen
Begin altijd met een producent (plant).

Een aantal voedselketens die met 
elkaar verbonden zijn = voedselweb.


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe worden voedselrelaties genoteerd?
Voedselrelatie = wie eet wie

Een rijtje met organismen die elkaar eten heet een voedselketen. 

--> = wordt gegeten door 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schakels
De krop sla is 1 schakel.

Uit hoeveel schakels bestaat de voedselketen hiernaast? 


Een voedselketen begint met een producent

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voedselweb
In onze biologiegang zie je verschillende organismen op de wand. Maak van deze organismen een voedselweb.

Overleg met elkaar en zoek eventueel 
op internet op wie wie eet. 


timer
15:00
Klaar?
  • Lever je opdracht in.
  • Maak opdracht 7 in je boek

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Maak je voedselweb af






Slide 26 - Diapositive

Klaar: puzzel laten maken
Planten hebben huidmondjes.
Wat is de functie van een huidmondje?
A
Water opnemen
B
Het maken van voedingsstoffen
C
Zorgen dat een boom groen blijft
D
Het uitwisselen van gassen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gas gaat via het huidmondje naar buiten bij fotosynthese?
A
Koolzuur
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide (CO2)
D
Glucose

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voedselketen?
Een schema...
A
...waarin wordt weergegeven wat gezonde voeding is
B
...waarin aangeschakeld goede voeding wordt getoond
C
...waarin wordt weergegeven hoe eten wordt verteerd
D
...waarin elke volgende schakel de vorige als voedselbron heeft

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De pijl in een voedselketen/-web betekent.......
A
"heeft gegeten"
B
"gaat eten"
C
"eet"
D
"wordt gegeten door"

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voedselketen begint altijd met een
A
Consument
B
Reducent
C
Producent

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voedselketen eindigt altijd met een consument
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions