Bespreking oefentoets Basis

1. Op welke manier trekt de schrijver de aandacht?
A
voorgeschiedenis
B
aantrekkelijk voorbeeld
C
belang voor het publiek
D
actualiteit
1 / 18
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1. Op welke manier trekt de schrijver de aandacht?
A
voorgeschiedenis
B
aantrekkelijk voorbeeld
C
belang voor het publiek
D
actualiteit

Slide 1 - Quiz

2. Op welke manier wordt het onderwerp van de tekst geïntroduceerd?
A
Eén of meer vragen gesteld
B
mening (standpunt) geformuleerd
C
een probleem geschetst

Slide 2 - Quiz

3. Wat is het onderwerp van de tekst?
A
angstige situaties
B
enge films
C
(genieten van) spanning
D
horrorhaters en horrorliefhebbers

Slide 3 - Quiz

4. Bij welke alinea begint deel 1 'Vanwege de goede afloop'?
A
alinea 3
B
alinea 4
C
alinea 5
D
alinea 6

Slide 4 - Quiz

5. Bij welke alinea begint deel 2 'Omdat spanning leuk is'?
A
alinea 4
B
alinea 5
C
alinea 6
D
alinea 7

Slide 5 - Quiz

6. Bij welke alinea begint deel 3
'Om onze mannelijkheid en vrouwelijkheid te bewijzen'?
A
alinea 8
B
alinea 9
C
alinea 10
D
alinea 11

Slide 6 - Quiz

7. Bij welke alinea begint deel 4 'Om de ervaring'?
A
alinea 10
B
alinea 11
C
alinea 12
D
alinea 13

Slide 7 - Quiz

8. Bij welke alinea begint deel 5 'Om ervan te leren'?
A
alinea 14
B
alinea 15
C
alinea 16
D
alinea 17

Slide 8 - Quiz

9. Wat is de kernzin van alinea 6?
Kernzin
A
B
C
D
E
F

Slide 9 - Question de remorquage

10. Formuleer de kernzin van alinea 9.

Slide 10 - Question ouverte

11. Wat is de kernzin van alinea 6?
Kernzin
A
B
C
D
E
F

Slide 11 - Question de remorquage

12. Waarmee eindigt de tekst?
A
conclusie
B
verwachting
C
advies
D
samenvatting

Slide 12 - Quiz

13. Met welk doel heeft de schrijver de tekst geschreven?
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 13 - Quiz

14. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
De meeste ... te nemen
B
We houden ... te leren
C
Horrorliefhebbers genieten ... te vreten
D
Met een ... consequenties heeft.

Slide 14 - Quiz

15. Kenmerken waaraan het publiek te zien is.

Slide 15 - Question ouverte

Kenmerken voor publiek:
Onderwerp
Taalgebruik
Bron
Lay-out

Slide 16 - Diapositive

16. Twee redenen waarom deze tekst betrouwbaar is?

Slide 17 - Question ouverte

Kenmerken betrouwbaarheid
Auteur/Organisatie
Doel
Inhoud
Actualiteit
Eenzijdige bronnen

Slide 18 - Diapositive