Disk thema 2 + herhalen meervoud (les 2)


Welkom bij Nederlands


juf Hilde

Les 2
27-10-2022

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Welkom bij Nederlands


juf Hilde

Les 2
27-10-2022

Slide 1 - Diapositive

Toets donderdag 3 november
DISK thema 2 + grammatica

  • Thema 2: bellen en mailen. Leer de woordenlijst!
  • Grammatica: ontkenning, open/gesloten vragen, aanwijzend vnw., meervoud

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

meervoud
Ik weet wanneer ik -s, -'s-en gebruik in het meervoud.

Slide 4 - Diapositive

hoor je ǝ ?
Hoor je ǝ in de laatste lettergreep dan is het meervoud + s.
1 lepel
5 lepels

Slide 5 - Diapositive

meervoud +s
Is de laatste klank van het woord een klinker dan is het meervoud +s.

Slide 6 - Diapositive

meervoud met -s
haven -> havens (+s)
baby -> baby's (+'s)
(Bij woorden die eindigen op klinkers of de y)
tv -> tv's (+'s)
(Afkortingen)

Slide 7 - Diapositive

meervoud met -s

Slide 8 - Diapositive

hoor je geen ǝ ?
Hoor je geen ǝ in de laatste lettergreep dan is het meervoud +en.
1 bloem
5 bloemen

Slide 9 - Diapositive

meervoud met -en
deur -> deuren   (+en)
tas -> tassen    (+sen)
poot -> poten    (-o+en)
golf -> golven    (f=v+en)
vaas -> vazen    (s=z+en)

Slide 10 - Diapositive

meervoud +en

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Klare Taal
Grammatica les 8: 
het meervoud

Slide 18 - Diapositive

Wat is het meervoud van:
de sok
A
de soks
B
de sok's
C
de sokken
D
het sokken

Slide 19 - Quiz

Wat is het meervoud van
'de leerling'?
A
de leerlinggen
B
de leerlingen

Slide 20 - Quiz

Wat is het meervoud van:
roos
A
roosen
B
rosen
C
rozen
D
roozen

Slide 21 - Quiz

Wat is het meervoud van:
fiets
A
fietzen
B
fietsen
C
fietssen
D
fietss

Slide 22 - Quiz

Wat is het meervoud van:
kat
A
katten
B
katen
C
kats
D
kaaten

Slide 23 - Quiz

Wat is het meervoud van:
laars
A
larsen
B
laarzen
C
laarsen

Slide 24 - Quiz

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 25 - Quiz

Meervoud
Iedereen krijgt 20 post-its. Ga zo snel mogelijk de post-its plakken op verschillende voorwerpen. Schrijf op de post-it wat het is en gebruik daarbij het juiste lidwoord.

'De stoelen '

Slide 26 - Diapositive

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema 'bellen en mailen'. Klaar? Begin aan grammatica.


Slide 27 - Diapositive

Party en Taal


  • Omschrijven
  • Uitbeelden
  • Tekenen


Slide 28 - Diapositive

TV SOAP
Over Marieke, Martin en.....

Slide 29 - Diapositive