Ik weet wanneer ik -s, -'s, -en gebruik in het meervoud.
Slide 4 - Diapositive
hoor je ǝ ?
Hoor je ǝ in de laatste lettergreep dan is het meervoud + s.
1 lepel
5 lepels
Slide 5 - Diapositive
meervoud +s
Is de laatste klank van het woord een klinker dan is het meervoud +s.
Slide 6 - Diapositive
meervoud met -s
haven -> havens (+s)
baby -> baby's (+'s)
(Bij woorden die eindigen op klinkers of de y)
tv -> tv's (+'s)
(Afkortingen)
Slide 7 - Diapositive
meervoud met -s
Slide 8 - Diapositive
hoor je geen ǝ ?
Hoor je geen ǝ in de laatste lettergreep dan is het meervoud +en.
1 bloem
5 bloemen
Slide 9 - Diapositive
meervoud met -en
deur -> deuren (+en)
tas -> tassen (+sen)
poot -> poten (-o+en)
golf -> golven (f=v+en)
vaas -> vazen (s=z+en)
Slide 10 - Diapositive
meervoud +en
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
www.taalboost.nl
Slide 17 - Lien
Klare Taal
Grammatica les 8:
het meervoud
Slide 18 - Diapositive
Wat is het meervoud van: de sok
A
de soks
B
de sok's
C
de sokken
D
het sokken
Slide 19 - Quiz
Wat is het meervoud van 'de leerling'?
A
de leerlinggen
B
de leerlingen
Slide 20 - Quiz
Wat is het meervoud van: roos
A
roosen
B
rosen
C
rozen
D
roozen
Slide 21 - Quiz
Wat is het meervoud van: fiets
A
fietzen
B
fietsen
C
fietssen
D
fietss
Slide 22 - Quiz
Wat is het meervoud van: kat
A
katten
B
katen
C
kats
D
kaaten
Slide 23 - Quiz
Wat is het meervoud van: laars
A
larsen
B
laarzen
C
laarsen
Slide 24 - Quiz
Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's
Slide 25 - Quiz
Meervoud
Iedereen krijgt 20 post-its. Ga zo snel mogelijk de post-its plakken op verschillende voorwerpen. Schrijf op de post-it wat het is en gebruik daarbij het juiste lidwoord.
'De stoelen '
Slide 26 - Diapositive
Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema 'bellen en mailen'. Klaar? Begin aan grammatica.