h3 semaine 10

h3 semaine 10
A: les buts de cette semaine
C :GRAMMAIRE in je aantekeningenschrift : bijvoeglijk naamwoord en bijwoord
B: à corriger, weektaak 8
D: 16a-e of leren apprendre 4 en 6 van unité 4
weekt 10 : het bijvoeglijk naamwoord maken oef 16 a-e  Leren u4 apprendre 4 en 6

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

h3 semaine 10
A: les buts de cette semaine
C :GRAMMAIRE in je aantekeningenschrift : bijvoeglijk naamwoord en bijwoord
B: à corriger, weektaak 8
D: 16a-e of leren apprendre 4 en 6 van unité 4
weekt 10 : het bijvoeglijk naamwoord maken oef 16 a-e  Leren u4 apprendre 4 en 6

Slide 1 - Diapositive

les buts de la semaine
Cette semaine nous allons reprendre l'adjectif et l'adverbe. Vous allez mettre à jour votre cahier de notes!

Slide 2 - Diapositive

; 9-14  ÉCOUTER    Exercice 9 - Mise en route
A être sportif / sportive / être acteur / actrice /  avoir 20-24 ans  /  aimer les défis / être discipliné(e)
 savoir travailler en équipe

B Vb: Je suis une fille sportive, je suis une actrice, j’aime les défis, je suis disciplinée et je sais travailler en équipe (malheureusement, je n’ai pas encore 20 ans).
 Je suis un garçon sportif, je suis un acteur, j’aime les défis, je suis discipliné et je sais travailler en équipe (malheureusement, je n’ai pas encore 20 ans).

Ex10 -  1 A, het zwemmen /2 B, waarschijnlijk
3 B, het beroep/ 4 B, gevarieerd / 5 A, de wapens/6 B, vechtsporten / 7 A, daarentegen  / 8 B, zich bezeren

Ex 12 - 1 A / 2 a enthousiast / b excellent en génial / c zoals een uitroep  / 3 A  / 4 C Gaël is (te veel) een waaghals, hij zou te veel risico nemen. En Fabienne zegt dat het niks voor haar is.
exercice 13  
 1 bowlen,  lasergamen blijven over /2 a vrai /  b vrai /  c vrai
3 A
4 in goede vorm zijn, aan vechtsport doen,acrobatiek
5 A, C, D, G
6 Ze eindigen allemaal op -ment.


Exercice 14 -  A Grote drukte verwacht in Franse pretparken 3
 Canadese vlogger verongelukt 2
 Nieuw attractiepark geopend in de Elzas -
 Ongeluk in attractiepark 1
B 1 Mevrouw Carlier is een van de medewerkers.
 2 Het ongeluk vond plaats bij een flat van 30 etages.
 3 Mevrouw Laurent stelt een maximum aantal bezoekers in.




























écouter : 9-14

Slide 3 - Diapositive

C: Herhaling grammatica

Slide 4 - Diapositive

1. De vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Kijk en luister naar het instructiefilmpje over de VORM van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan, aan het woordje waar het over gaat.
Un grand garçon
Deux grands garçons
Une grande fille
Deux grandes filles

M. enkv
M. mv
-
+ S
V.enkv
V.meerv
+e
+ es

Slide 7 - Diapositive

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. Behalve het rijtje hieronder. Dat moet je uit je hoofd leren. Dat gaat makkelijker als je ze hardop uitspreekt. Dan merk je namelijk dat de woorden rijmen.
VOOR het zelfstandig naamwoord:
Bon / Beau / Joli
Haut / long / petit
Jeune / vaste / grand
Vieux / mauvais / méchant
Nouveau / Gros/ autre 
large / premier/dernier


Slide 8 - Diapositive

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(sportief) C'est un ..... garçon .......

A
un sportif garçon
B
un garçon sportif

Slide 9 - Quiz

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(aardig) C'est un ....... prof ........
A
un prof sympa
B
un sympa prof

Slide 10 - Quiz

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(zwart) Je préfère les ..............pantalons .................
A
noirs pantalons
B
pantalons noirs

Slide 11 - Quiz

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(oud) C'est une ..... maison .....
A
vieille maison
B
maison vieille

Slide 12 - Quiz

het hele rijtje (mag in at schrift)
bon beau joli
gros grand petit
jeune vieux nouveau
long mauvais haut
premier méchant meilleur
autre dernier gentil
moindre

Slide 13 - Diapositive

Online oefenen: klik op de link in de volgende site

Slide 14 - Diapositive

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(groot) J'ai deux .........soeurs ..........

A
grandes soeurs
B
soeurs grandes

Slide 15 - Quiz

Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(groot / grand) J'ai un .....frère.

Slide 16 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(mooi / beau) C'est une ....... fille.

Slide 17 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(frans / français) J'adore les films ....!

Slide 18 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(heureux - gelukkig) Ma mère était vraiment ....!

Slide 19 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
-
(wit-blanc) Je préfère les baskets .....

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Lien

Herhaling grammatica bijwoord

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

extrêmement bien

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

D: zelfstandig werken : maak je aantekening af in je aantekeningenschrift én begin met je weektaak 16a-e

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Slide 29 - Lien

Slide 30 - Diapositive