2.1 Jouw inkomsten en uitgaven

2.1 Jouw inkomsten en uitgaven
H1 Economie is meer dan geld
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.1 Jouw inkomsten en uitgaven
H1 Economie is meer dan geld

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 2.1
  • Je kunt verschillende soorten inkomens noemen.
  • Je kunt drie groepen uitgaven noemen er er voorbeelden bij geven. 
  • Je kunt bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.
  • Je kunt een begroting van je inkomsten en uitgaven maken.

Slide 3 - Diapositive

Begrippen paragraaf 2.1 
  • Begroting
  • Budget
  • Huishoudelijke uitgaven
  • Incidentele uitgaven
  • Soorten inkomens
  • Vaste lasten 

Slide 4 - Diapositive

Soorten inkomens
Er zijn 3 soorten inkomens:
  • Loon of salaris
  • Winst
  • Uitkering

Slide 5 - Diapositive

Soorten uitgaven
Er zijn 3 verschillende soorten uitgaven:
  • Vaste lasten
  • Huishoudelijke uitgaven
  • Incidentele uitgaven

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Vaste lasten
Uitgaven die je met enige regelmaat betaalt zoals:
  • Huur
  • Abonnement
  • Contributie
  • Energierekening

Slide 8 - Diapositive

Huishoudelijke uitgaven
worden ook wel dagelijkse uitgaven genoemd. Zijn de gewone uitgaven voor je huishouden. Voorbeelden zijn:
  • Boodschappen
  • Persoonlijke verzorging
  • Uitgaan
  • Cadeautjes

Slide 9 - Diapositive

Incidentele uitgaven
Zijn grote uitgaven die je af en toe doet Bijvoorbeeld:
  • Nieuwe auto
  • Kleding
  • Vakantie
  • Apparaten

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Uitkomen met je inkomen
Je wil geldproblemen voorkomen.
Daarom maak je een overzicht van je inkomsten en uitgaven.
Zo'n overzicht noemen we een begroting.
Een begroting kan ervoor zorgen dat je niet in de financiële problemen komt.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Je kunt nu
  • Je kunt verschillende soorten inkomens noemen.
  • Je kunt drie groepen uitgaven noemen er er voorbeelden bij geven.
  • Je kunt bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.
  • Je kunt een begroting van je inkomsten en uitgaven maken.

Slide 19 - Diapositive

Aan het werk!

Maken opdrachten 2.1: 2, 3(k), 4, 6(k), 7(k), 8, 9(k), 10(k), 11(k), 12(k), 13, 14, 16(k) en 17(k)
Klaar?
Laten controleren bij de docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  
Laten aftekenen bij de docent, bij goedkeuring:
  • Bezig met een ander vak
  • Lezen


 

timer
25:00

Slide 20 - Diapositive