1.4 Kom je uit met je geld? 2/2

• Economie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

H1 Wat heb je nodig?

Paragraaf 1.4 Kom je uit met je geld? 1/2

Wat weten we nog/al?

Welk type inkomen wordt ontvangen in ruil voor arbeid?

1. Loon of salaris
2. Uitkering
3. Winst
4. Toeslag

Hoeveel weken zijn er in een jaar?

1. 52
2. 48
3. 50
4. 56

Hoe reken je een weekbedrag om naar een bedrag per maand?

1. Door het bedrag te delen door 7
2. Door eerst het bedrag per jaar uit te rekenen
3. Door het bedrag te vermenigvuldigen met 12
4. Door het bedrag te vermenigvuldigen met 4

Wat is een begroting?

1. Een overzicht van inkomsten en uitgaven
2. Een lijst met alleen uitgaven
3. Een lijst met alleen inkomsten
4. Een plan om geld te besparen

Je ontvangt €2,50 zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?

Per maand betaal je €30 voor je telefoonabonnement. Hoeveel is dit per week?

Herhaling begrippen paragraaf 1.4

• Soorten inkomens
• Begroting 

Leerdoelen

• Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn.
• Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren.

Begrippen paragraaf 1.4

• Soorten inkomens
• Begroting 

Soorten uitgaven

Er zijn 3 verschillende soorten uitgaven:

• Vaste lasten
• Huishoudelijke uitgaven
• Incidentele uitgaven

Welke uitgaven zijn niet regelmatig en kunnen variëren in bedrag?

1. Huishoudelijke uitgaven
2. Vaste lasten
3. Periodieke uitgaven
4. Incidentele uitgaven

Vaste lasten

Uitgaven die je met enige regelmaat betaalt zoals:

• Huur
• Abonnement
• Contributie
• Energierekening

Huishoudelijke uitgaven

worden ook wel dagelijkse uitgaven genoemd. Zijn de gewone uitgaven voor je huishouden. Voorbeelden zijn:

• Boodschappen
• Persoonlijke verzorging
• Uitgaan
• Cadeautjes

Incidentele uitgaven

Zijn grote uitgaven die je af en toe doet Bijvoorbeeld:

• Nieuwe auto
• Kleding
• Vakantie
• Apparaten

Geef een voorbeeld van incidentele uitgaven.

1. Boodschappen
2. Telefoonrekening
3. Nieuwe auto
4. Huur betalen

Geld apart zetten

Vooral voor incidentele uitgaven is het verstandig geld te reserveren. 

Je zet dan elke maand een bedrag opzij waarvan je later bepaalde grote uitgaven kunt betalen

Een ander woord voor reserveren noemen we ook wel sparen.

Wat is een ander woord voor reserveren?

1. Sparen
2. Uitgeven
3. Lenen
4. Investeren

Een game kost €70, je hebt al €35 gespaard. Je kunt nog 4 maand sparen, hoeveel spaar je per maand?

Je kunt nu

• Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn.
• Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren.

Aan het werk!

Maken opdrachten 1.4: 61 t/m 68 

Rekenopdrachten: 36, 38, 39 en 41

Klaar?

Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.

Klaar?  Werk laten zien aan docent.

Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 1.4

Veel goed? -> Maken plusopdrachten 1.4