05 Metamorphoses - Apollo & Daphne

Inleiding
Zoek in de tekst van Taylor Swift alle stijlfiguren.
Je krijgt zo lang als het liedje loopt.
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnSecundair onderwijs

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Inleiding
Zoek in de tekst van Taylor Swift alle stijlfiguren.
Je krijgt zo lang als het liedje loopt.

Slide 1 - Diapositive

Inleiding
Deze stijlfiguren komen ook in de volgende tekst voor.

Slide 2 - Diapositive

En nu naar Ovidius!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Wat denk je dat in dit verhaal zal gebeuren? Motiveer jouw antwoord.

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Lien

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Welke stijlfiguur is 'cervicibus'?

Slide 15 - Question ouverte

Scandeer het volgende vers: 'viribus absumptis expalluit illa citaeque'. Is de 'a' van 'illa' lang of kort?
A
Lang dus is 'illa' ablatief
B
Kort dus is 'illa' nominatief
C
Lang dus is 'illa' nominatief
D
Kort dus is 'illa' ablatief

Slide 16 - Quiz

Scandeer het vers: 'victa labore fugae, spectans Peneidas undas'. Is de 'a' van 'victa' lang of kort?
A
Lang dus is 'victa' ablatief
B
Kort dus is 'victa' nominatief
C
Lang dus is 'victa' nominatief
D
Kort dus is 'victa' ablatief

Slide 17 - Quiz

Scandeer het vers: 'victa labore fugae, spectans Peneidas undas'. Is dit een spondeïsch of dactylisch vers?
A
Spondeïsch
B
Dactylisch

Slide 18 - Quiz

Wat vertelt dit over het tempo van dit vers?
A
Het versnelt
B
Het vertraagt

Slide 19 - Quiz

Met. I, 543-545.
Viribus absumptis expalluit illa citaeque
Victa labore fugae, spectans Peneidas undas:
‘Fer, pater’ inquit ‘opem, si flumina numen habetis; 545

Slide 20 - Diapositive

Welke constructie is 'viribus absumptis'?

Slide 21 - Question ouverte

Welke stijlfiguur is 'Peneidas undas'?
A
Hyperbaton
B
Homerische vergelijking
C
Metafoor
D
Metonymie

Slide 22 - Quiz

Scandeer het vers: 'Vix preces finita, topor gravis occupat artus'. Is de 'a' van 'finita' lang of kort?
A
Lang dus is 'finita' ablatief
B
Kort dus is 'finita' ablatief
C
Lang dus is 'finita' nominatief
D
Kort dus is 'finita' nominatief

Slide 23 - Quiz

Welke constructie heeft de woordgroep: 'vix preces finita'?

Slide 24 - Question ouverte

Met. I, 545-550.
Qua nimium placui, mutando perde figuram.’
Vix prece finita, topor gravis occupat artus,
Mollia cinguntur tenui praecordia libro
In frondem crines, in ramos bracchia crescunt; 550

Slide 25 - Diapositive

Welke constructie is 'vix prece finita'?

Slide 26 - Question ouverte

Hoe toont Ovidius dat een stam de borstkas omarmt?

Slide 27 - Question ouverte

Met. I, 551-556.
Pes modo tam velox pigris radicibus haeret.
Ora cacumen habent; remanet nitor unus in illa.
Hanc quoque Phoebus amat positaque in stipite dextra
Sentit adhuc trepidare novo sub cortice pectus
Complexusque suis ramos, ut membra, lacertis
Oscula dat ligno; refugit tamen oscula lignum.

Slide 28 - Diapositive

Met welke zin toont Ovidius dat Daphne nog steeds niets wil weten van Apollo?

Slide 29 - Question ouverte

Waarom vertelden de Romeinen deze mythe?

Slide 30 - Question ouverte

Soorten mythes

Symbolische mythen

Aetiologische mythen

Heldenmythe

Slide 31 - Diapositive

Welk soort mythe is de mythe die we net lazen?
A
Symbolische mythe
B
Aetiologische mythe
C
Heldenmythe
D
Geen van deze

Slide 32 - Quiz

Creatieve verwerking

Welke zinnen vind jij de mooiste in de tekst?

Maak een top 3 en noteer de drie zinnen op jouw post-it.

Slide 33 - Diapositive

Creatieve verwerking
We maken samen een boek!
- We verdelen samen de zinnen. Iedereen kiest één zin.
- Zet deze zin om naar één blz. in een boek. (15x20 / 21x28)
Opdrachtenfiche + beoordeling op classroom

Slide 34 - Diapositive