MTH, leerjaar 2, 2021-2022, blok 5 les 5 en 6

Wondverzorging
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Medisch technisch handelenMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wondverzorging

Slide 1 - Diapositive

Je kunt wonden indelen:
- op basis van oorzaak (mechanische en andere
   oorzaken)
- op basis van open en gesloten worden.

Met behulp van speciale modellen kunnen we internationaal een eenduidige manier hanteren om wonden te classificeren (indelen, ordenen).


Slide 2 - Diapositive

We bespreken hier twee wondclassificatiemodellen die je hierbij kunt gebruiken:
  

  • het TIME-model;
  • het classificatiemodel van de WCS.

Slide 3 - Diapositive

TIME-model.

Doel: zich richten op de verschillende stappen van de wondgenezing. 

Slide 4 - Diapositive

Wijze:
  • Op basis van de antwoorden op de vragen kan er een wondverzorgingsplan opgesteld worden.
  • Hiermee wordt een goede genezing bevorderd.

Slide 5 - Diapositive

Het TIME-model onderscheidt vier stappen die onmisbaar zijn voor een goede wondgenezing:  

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

WCS Classificatiemodel (Woundcare Consultant Society).

Doel: zorgen dat iedereen wonden op dezelfde gestructureerde manier kan herkennen en behandelen.

Slide 8 - Diapositive

Wijze:
  • deelt wonden in op basis van kleur.
  • de kleur geeft aan in welke fase van de wondgenezing de wond zich bevindt.
  • de behandeling is vervolgens afhankelijk van de fase van wondgenezing.

Slide 9 - Diapositive

Zwarte wond.



Gele wond.



Rode wond.


Slide 10 - Diapositive

Rode wond.


  • Herkenbaar aan granulatieweefsel, de wond bevindt zich in de regeneratiefase.
  • In deze fase wordt weefsel dat verloren is gegaan, vervangen door nieuw weefsel = epithelialisatie.

Granulatieweefsel is vaatrijk en korrelig bindweefsel.
Het vormt zich op de bodem van een ‘gezonde’ wond.


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Het verzorgen van een rode wond.

Doel:
  • De wondbodem vochtig houden.
  • De wondbodem beschermen tegen beschadigingen (alleen dan kan het granulatieweefsel groeien).
  • Het verband mag niet verkleven met de wondbodem. Als dit wel gebeurt, kan je namelijk beschadigingen aanbrengen tijdens de verbandwisselingen.

Slide 13 - Diapositive

Wondmateriaal voor een rode wond.
Materiaal dat een vochtige omgeving creëert zoals een zalf of geïmpregneerd gaas.
Dit is geen materiaal wat de wond nat maakt zoals een gaas met water erop!!
Nat materiaal trekt vuil zoals MO uit de wond.

Slide 14 - Diapositive

Een vochtige omgeving is nodig om de granulatievorming van de wond te stimuleren.

Daarom moet men bij droge wonden voor vocht inbrengende middelen kiezen.

Bij natte wonden moet je juist voor absorberende materialen kiezen.

Slide 15 - Diapositive

Indeling rode wonden:

  • oppervlakkige rode wonden
  • diepe rode wonden

Slide 16 - Diapositive

Oppervlakkige rode
wonden.
  • de epidermis en                           eventueel de dermis                               zijn beschadigd
  • de nieuwe huidcellen ontstaan in de wondranden en rond zweetkliertjes en haren op de wondbodem.

Slide 17 - Diapositive

  • oppervlakkige rode wonden moet je beschermen met materiaal dat niet aan de wondbodem kleeft.
Bijvoorbeeld: 
  • schuimverband, 
  • hydrogel
  • alginaten
  • transparante folies

Slide 18 - Diapositive

Diepe rode wonden.
  • de epidermis, de                             dermis, de subcutis                                   en onderliggende                               weefsels zijn beschadigd.
  • de ingroei van nieuwe huid begint alleen vanuit de wondranden.

Slide 19 - Diapositive

  • rond de wondranden ontstaat hierdoor een roze kleur.
  • diepe wonden moet je opvullen met                  materiaal dat de wondbodem raakt.
Bijvoorbeeld:
  • hydrogel
  • hydrofiber
  • alginaten

Slide 20 - Diapositive

Gele wond

Slide 21 - Diapositive

  • Het wondbed van een gele wond is bedekt met een gele laag. 
  • Vaak is deze laag dik of half vloeibaar. Soms is het een taaie laag. 
  • In de laag bevinden zich de cel resten en samengeklonterde eiwitten (fibrinebeslag). 
  • Deze laag moet worden verwijderd om de wondgenezing in gang te zetten. 

Slide 22 - Diapositive

Het verzorgen van een gele wond.

Doel:
Het reinigen van het wondbed;
• Een vochtig milieu creëren;
• Een overmaat aan exsudaat absorberen.



Slide 23 - Diapositive

Wondmateriaal voor een gele wond met beslag.

  • Bij oppervlakkige gele wonden is de epidermis en eventueel de dermis beschadigd.
  • Deze wonden moet je beschermen met materiaal dat niet aan de wondbodem kleeft.

Bijvoorbeeld:
  • honingzalfgaas
  • hydrogel




Slide 24 - Diapositive

  • geïnfecteerde gele wonden: worden uitgespoeld en behandeld met antibiotica
  • sterk geurende gele wonden worden behandeld met geur neutraliserende verbanden
  • diepe gele wonden:  worden opgevuld met materiaal dat de wondbodem raakt.

Slide 25 - Diapositive

Spoelen van een wond:

  • Het spoelen is minder pijnlijk als de spoelvloeistof op lichaamstemperatuur is.
  • Steriele vloeistoffen zijn na het openen niet langer dan 24 uur houdbaar.
  • In het algemeen wordt de wond gespoeld tot de terugvloeiende vloeistof helder is.

Slide 26 - Diapositive

Het spoelen van een wond bij:

  • een verontreinigd wond bijvoorbeeld door straatvuil;
  • beschadigd weefsel onder de wondranden (ondermijnde wondrand)
  • bij fistelvorming 
  • bij verbandwisseling


Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Spoelvloeistoffen:

  • Kraanwater (eerst 30 seconde laten stromen).
  • Nacl 0,9%;
  • Antibacteriële vloeistoffen (bij een infectie);
  • Ioniserende vloeistoffen (deze vloeistoffen zijn ontstekingsremmend of antibacterieel);
  • Steriel water.

Slide 29 - Diapositive

Zwarte wond

Slide 30 - Diapositive

  • Een zwarte wond bestaat uit afgestorven weefsel (necrose/debris).
  • Dit weefsel is een voedingsbodem voor bacteriën.
  • Behalve zwart kan de wond ook bruin, grijs of gelig zijn.

Slide 31 - Diapositive

Er zijn twee vormen van necrose:
  • Harde necrose (korst);
  • Natte necrose (gangreen).

Autolyse: het lichaam ruimt zelf het dode weefsel op.
Debridement: het verwijderen van dood weefsel.

Slide 32 - Diapositive

Harde necrose
Natte necrose (gangreen)
Necrose alleen verwijderen als er ontstekingsverschijnselen zijn.
Extra gevoelig voor bacteriegroei.

Debridement 

- mechanisch (snijden)
- chemisch (Eusol)
- biologisch (maden)
- enzymatisch (honingzalf)

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

De decubituswond.

Bij decubitus is de huid en/of het onderliggende weefsel beschadigd door druk- of schuifkrachten.
Hierdoor kan uiteindelijk een necrotische wond ontstaan.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Het doel van de behandeling is:

  • De wond vochtig houden;
  • Necrose verwijderen;
  • Infecties bestrijden.


Slide 37 - Diapositive