Cursus 7 Speliing § 5 Verkleinwoorden

Deze les:
  • even herhalen regels meervoud
  •  huiswerk nakijken § 4
  • § 5 verkleinwoorden instructie
  • § 5 verkleinwoorden oefenen met Lesson Up
  • § 5 huiswerk maken/ muurkrant afmaken
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Deze les:
  • even herhalen regels meervoud
  •  huiswerk nakijken § 4
  • § 5 verkleinwoorden instructie
  • § 5 verkleinwoorden oefenen met Lesson Up
  • § 5 huiswerk maken/ muurkrant afmaken

Slide 1 - Diapositive

Instructie:

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk nakijken
Cursus 7 
Spelling  § 4 meervouden
blz. 228-229
opdracht 5
opdracht 6
opdracht 7


Slide 3 - Diapositive

§ 5 Verkleinwoorden
  • Je leert verkleinwoorden spellen.

          

Instructiefilmpje NN

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

regels
 
Let op!!!
In afleidingen waarin het grondwoord een combinatie van cijfers en letters is, komt er een apostrof.


Slide 6 - Diapositive


Een verkleinwoord is altijd een ..... ?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 7 - Quiz

Verkleinwoord van:
hond
A
hondje
B
hondtje
C
hond'je
D
hondetje

Slide 8 - Quiz

Verkleinwoord van:
luik
A
luikje
B
luiktje
C
luik'je
D
luikpje

Slide 9 - Quiz

Verkleinwoord van:
tv
A
tvtje
B
tv'tje
C
tvpje
D
tv'pje

Slide 10 - Quiz

Verkleinwoord van:
ski
A
skitje
B
ski'tje
C
skietje
D
skipje

Slide 11 - Quiz

Verkleinwoord van:
pad
A
padje
B
padtje
C
pad'je
D
paadje

Slide 12 - Quiz

Verkleinwoord van:
oefening
A
oefeningje
B
oefeningtje
C
oefeningetje
D
oefeninkje

Slide 13 - Quiz

Verkleinwoord van:
A4
A
A4je
B
A4tje
C
A4'tje
D
A4pje

Slide 14 - Quiz

Verkleinwoord van:
café
A
cafétje
B
café'tje
C
cafetje
D
cafeetje

Slide 15 - Quiz

Verkleinwoord van:
pudding
A
puddingtje
B
puddingje
C
puddingetje
D
puddinkje

Slide 16 - Quiz

Verkleinwoord van:
auto
A
autotje
B
auto'tje
C
autootje
D
autopje

Slide 17 - Quiz

Verkleinwoord van:
lolly
A
lollytje
B
lolly'tje
C
lollypje
D
lollietje

Slide 18 - Quiz

Verkleinwoord van:
wc
A
wctje
B
wc'tje
C
wcpje
D
wc'pje

Slide 19 - Quiz

Huiswerk
Cursus 7 
Spelling § 5 
blz. 230-231
opdracht 1
opdracht 2
opdracht 3
opdracht 4
Klaar? muurkrant of lezen

Slide 20 - Diapositive

Deze les:

  • huiswerk nakijken 
  • herhalen regels verkleinwoorden
  • § 5 verkleinwoorden oefenen met Lesson Up
  • huiswerk maken/ muurkrant afmaken

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk nakijken
Cursus 7 
Spelling  § 5 verkleinwoorden
blz. 230-231
opdracht 1-2-3-4


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
Verkleinwoord met JE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
hand
fiets
verkleinwoord

Slide 24 - Question de remorquage

zelfstandig naamwoord
(enkelvoud)
zelfstandig naamwoord
(meervoud)
zelfstandig naamwoord
(verkleinwoord)
hond
honden
hondje
werk
werkje
tafels
foutje
toetsen
liefde

Slide 25 - Question de remorquage

Sleep de uitgangen naar het juiste woord om er een verkleinwoord van te maken. 
scherm
snoep
scooter
pizza
rekening
-atje
-tje
-etje
-pje
-je

Slide 26 - Question de remorquage

Huiswerk
Cursus 7 
Spelling § 5 
blz. 230-231
opdracht 5-6-7-8



Klaar? muurkrant of lezen

Slide 27 - Diapositive

Deze les
  1. huiswerk nakijken
  2. C 7 Spelling § 4 meervoud oefentoets maken (huiswerk)
  3. C 7 Spelling § 5 meervoud oefentoets maken (huiswerk)
  4. muurkrant afmaken of ander schoolwerk

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk
Cursus 7 
Spelling § 5 
blz. 230-231
opdracht 5-6-7-8



Klaar? muurkrant of lezen

Slide 29 - Diapositive

Oefentoets maken
Cursus 7
Spelling
§ 4 oefentoets  maken
§ 5 oefentoets  maken
60% of hoger anders oefentoets 2 maken
Klaar?
muurkrant afmaken, lezen of 
ander schoolwerk

Slide 30 - Diapositive