V4 7.4 Evolutietheorie in ontwikkeling

§7.4: Evolutietheorie in ontwikkeling
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§7.4: Evolutietheorie in ontwikkeling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

§3: Met hulp van gidsfossielen kunnen wetenschappers aardlagen dateren. Welke fossielen zijn het best te gebruiken als gidsfossielen?
A
Een fossiel dat alleen in een bepaald gebied voorkomt.
B
Een fossiel dat wijdverspreid voorkomt.
C
Een fossiel van een soort die gedurende lange tijd op aarde heeft geleefd.
D
Een fossiel van een soort die slechts een korte tijd voorkwam.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


§3: Hoe noem je een fossiel dat de verwantschap tussen verschillende soorten verduidelijkt?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

§7.4: Evolutietheorie in ontwikkeling

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
-Je kunt in eigen woorden vertellen hoe het ontstaan van leven is ontwikkeld van het idee van generatio spontanea naar het idee over de oersoep
-Je weet wat endosymbiose is en welke prokaryoten samen een endosymbiose zijn aangegaan waardoor eukaryoten en meercelligen zijn ontstaan.
-Je weet wat een cladogram is en kunt een cladogram lezen. Verder kun je in eigen woorden aangeven dat cladogrammen door onderzoek nog steeds veranderen, gebaseerd op bepaalde kenmerken

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

01:43
Wat is het belangrijkste verschil tussen pro- en eukaryoten?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

02:39
Welke drie prokaryoten zijn onderdeel van de endosymbiosetheorie?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de stappen van de endosymbiose theorie in de juiste volgorde.
Prokarypten nemen zuurstof gebruikende bacteriën op. 
Prokarypten nemen foto-autotrofe bacteriën op. 
Er ontstaan verschillende typen prokaryoten.
Er ontstaan mitochondriën en chloroplasten

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn argumenten voor de endosymbiose theorie?
A
Mitochondriën en chloroplasten hebben eigen DNA
B
Mitochondriën en chloroplasten delen zoals bacteriën.
C
Mitochondriën en chloroplasten hebben bacterieel DNA
D
Mitochondriën en chloroplasten delen niet.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cladistiek
  • cladistiek/cladisme= methode om organismen in te delen in groepen genaamd clades (grieks 'klados'=tak).
  • 1 clade= een gedeelde voorouder en alle evolutionaire nakomelingen
  • Binnen een clade zie je gedeelde eigenschappen met dank aan de gedeelde voorouder. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cladogram
  • Boomdiagram/dendrogram waarin de meest waarschijnlijke splitsing van clades wordt weergegeven.
  • Elke splitsing= soortvorming met divergente evolutie
  • Minder knoppen tussen soorten =  meer verwant, 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 8 - Bron 16
  • Welk uniek homoloog kenmerk delen de schildpadden, slangen, hagedissen, krokodillen en vogels volgens dit cladogram?een gat in de schedel onder de oogkas
  • Hoe heet deze groep in dit cladogram? reptilia
  • Hoeveel clades zie je in het cladogram?12, elk blauw puntje vertegenwoordigt de voorouder met het unieke kenmerk dat de voorouder en de andere dieren in die clade gemeenschappelijk bezitten. Er zijn 12 van die puntjes.
  • Mag je uit dit cladogram de conclusie trekken dat vogels meer verwant zijn aan krokodillen dan aan hagedissen? Licht toe.Ja, want vogels en krokodillen hebben meer gemeenschappelijke unieke homologe kenmerken dan vogels en hagedissen. Of: ja. Want de vogels en krokodillen delen een gemeenschappelijke voorouder die ze niet delen met de hagedissen.

Huiswerk 
  • Lees en leer 7.4 Evolutietheorie in ontwikkeling
  • Maak de bijbehorende opdrachten in de online methode (nectar)
  • Heb je alles af van 7.1 t/m 7.4? Maak dan de toepassing Darwinvinken (blz. 241 boek) om de leerstof uit 7.1 tm 7.3 toe te passen.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions