Cursus basis 4V les 3 middenstuk

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

4V2

Nederlands 

Deze les:

- Leesautobiografieën

- Eerste keuzeboek 

- Bespreken opdrachten paragraaf 2 

- Paragraaf 3: Middenstuk 

Verschil tussen voorbeeld en anekdote

Een voorbeeld: 

Dit jaar waren er veel buitenlandse studenten die in Amsterdam niet op tijd een kamer hebben kunnen vinden. Dat heeft geleid tot soms wel heel ludieke oplossingen. Zo is het kampeerterrein bij het Amsterdamse bos dit jaar drukker dan anders. Buitenlandse studenten hebben er een tentje opgezet en warmen hun maaltje voor de tent op. De sfeer is er echter niet minder om. 

Een anekdote 

Antonio is een Italiaanse student, die dit jaar is gestart aan de opleiding International Law in Amsterdam. Een kamer vinden was echter nogal een uitdaging. Gelukkig bood een studentenvereniging uitkomst. Een leegstaand souterrain dat wel een opknapbeurt kon gebruiken, stond te huur voor een luttele 700 euro per maand. Antonio besloot het souterrain te nemen, en knapte de boel op. Wat hij niet wist, was dat de kamer bedoeld was als tweepersoonskamer. Het stapelbed dat voor hem was gereserveerd, was dus ook voor een extra huurder. De andere huurder, een student uit Spanje, bleek echter veel gedeelde interesses te hebben. De twee kunnen het goed vinden en hebben het gezellig tot nu toe. Al is het gebrek aan privacy soms wel wat lastig, beamen ze allebei. Maar ja, andere buitenlandse studenten keren huiswaarts bij gebrek aan een slaapplek, dus ze prijzen zichzelf nog gelukkig. 

Een hoofdgedachte kan een woordgroep zijn.

1. Juist
2. Onjuist

Welk soort tekst heeft een standpunt als hoofdgedachte?

1. Een betoog
2. een uiteenzetting
3. een beschouwing
4. een activerende tekst

Noem de vijf tekstdoelen

Wat kan het slot naast de hoofdgedachte nog meer bevatten?

Hoe kun je het slot beter niet afsluiten als je aantrekkelijk wil eindigen?

1. met een aansluiting bij het begin
2. met een citaat
3. met een cliché
4. met een retorische vraag

Opdracht 1, paragraaf 3 

Maak nu opdracht 1. 

Opdracht 1, paragraaf 3 

• Typische examenvraag
• Hoe heb je het aangepakt? Wissel uit met je buur
• Vergelijk je antwoorden. Waarover twijfel je?
• Nog vragen?
• klassikale inventarisering aanpak

Tekststructuren

• Samen theorie doornemen;
• Opdracht 4 samen

Opdracht 5

• Maak de opdracht. Kies het onderwerp dat je het meest aanspreekt en maak daarover vraag 1 t/m 4
• Kijk daarna nog eens naar de manieren van aandacht trekken (p. 13) en schrijf een inleiding van ca 60-75 woorden, met een mooie passende aandachttrekker en een adequate onderwerpsintroductie 
• Volgende keer: uitwisselen