Passé composé - meest gemaakte fouten

Le passé composé
De meest gemaakte fouten op de toets
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Le passé composé
De meest gemaakte fouten op de toets

Slide 1 - Diapositive

Wat is 'le passé composé' in het Nederlands?

Slide 2 - Question ouverte

Uit hoeveel delen bestaat de passé composé?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

Voor de passé composé heb je een ... nodig
A
hulpwerkwoord
B
voltooid deelwoord
C
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
D
être + avoir

Slide 4 - Quiz

Welk werkwoord krijgt NIET avoir in de passé composé?
A
avoir
B
être
C
faire
D
aller

Slide 5 - Quiz

Wat is er fout aan en wat is de correcte vorm:
Ma cousine allée?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is er fout aan en wat is de correcte vorm:
Ils sont mangé?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is er fout aan en wat is de correcte vorm:
tu as avais?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is er fout aan:
Nous resté(s) été

Slide 9 - Question ouverte

Wat is er fout aan
je suis été

Slide 10 - Question ouverte

Wat is er fout aan:
Elles étent allées

Slide 11 - Question ouverte

Hoeveel fouten tel je bij de volgende vormen in de voltooide tijd:
Tu es allé - je suis été - j'as eu - il a fait
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Hoeveel fouten tel je bij de volgende vormen in de passé composé:
Nous trouvé - vous avez choisit - ils ont entendé - nous sommes descendus?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Hoeveel fouten tel je bij de volgende vormen in de voltooide tijd:
je allé - tu fait - il été - elle eu
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Hoeveel fouten tel je bij de volgende vormen in de passé composé:
Nous avons parlé - Vous avez fini - Ils ont perdré - Elles ont fondu
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Hoe vertaal je
Je réussi
A
Ik ben geslaagd
B
Ik geslaagd
C
Ik heb gewaarschuwd
D
Ik gewaarschuwd

Slide 16 - Quiz

Hoe vertaal je:
Nous vendu
A
wij verloren
B
wij hebben verloren
C
wij verkocht
D
wij hebben verkocht

Slide 17 - Quiz

Hoe vertaal je:
Il a trouvé
A
Hij heeft gedragen
B
Hij gedragen
C
Hij heeft gevonden
D
Hij gevonden

Slide 18 - Quiz

Hoe vertaal je:
vous avez été
A
u bent gegaan
B
u heeft gehad
C
u heeft gedaan
D
u bent geweest

Slide 19 - Quiz

Dus uit hoeveel delen bestaat een passé composé?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het enige onregelmatige werkwoord dat je moet leren voor de werkwoordentoets dat als hulpwerkwoord être heeft?

Slide 21 - Question ouverte

La fin
Bonne chance demain!

Slide 22 - Diapositive