1.2 waarom koop je dat?

§1.2 Waarom koop je dat?
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§1.2 Waarom koop je dat?

Slide 1 - Diapositive

Planning
  - huiswerk + toets in de planner! 
- Herhaling §1.1
  - Wat leer je in deze paragraaf?
  - Uitleg §1.2

Slide 2 - Diapositive

Basis-
behoeften
Overige behoeften

Slide 3 - Question de remorquage

Tekst
Zelfvoorziening
Consumeren
Het kan beide zijn.
Broodje
Een les
Je kamer  schoonmaken
Een trui
Je huiswerk maken

Slide 4 - Question de remorquage

Nakijken
Kijk alle opdrachten van 1.1 na!
Zonder nakijken leer je niks
stel vragen als je antwoorden niet begrijpt 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

aan de slag 
1.2 waarom koop je dat
blz 12 t/m 15
opdracht 16 t/m 27 
10 minuten in stilte daarna fluisteren 

hierna quiz + rekenen 


Slide 11 - Diapositive

Er is altijd meer vraag naar primaire behoeften dan secundaire behoeften
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Sociale beïnvloeding 
Commerciële beïnvloeding 

Slide 13 - Question de remorquage

Als een winkelverkoper jouw koopgedrag probeert te beïnvloeden, spreken we van sociale beïnvloeding.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Om in je behoeften te kunnen voorzien heb je middelen nodig. Welke middelen zijn er?
A
Geld en ruimte
B
Ruimte en tijd
C
Tijd en gezondheid
D
Geld en tijd

Slide 15 - Quiz

Commerciële beïnvloeding is de invloed van reclame en verkopers op je koopgedrag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat is het doel van commerciële reclame?
A
meer verkopen
B
gedrag veranderen
C
minder verkopen
D
oplossing zoeken

Slide 17 - Quiz

Als je een percentage wilt berekenen gebruik je de formule:
A
deel x geheel : 100
B
deel : geheel x 100

Slide 18 - Quiz

Wat zijn diensten
A
Dingen die je vast kunt pakken
B
spullen die je moet kopen
C
dingen die schaars zijn
D
iets dat je voor een ander doet of voor jou gedaan wordt

Slide 19 - Quiz

Wat is een budget?
A
Bedrag dat je spaart
B
Het geld waarover je kunt beschikken
C
Overzicht van al je inkomsten

Slide 20 - Quiz

Rekenen 
blz
opdracht 6, 7 en 9
af in 10 minuten

klaar? maak 1.2 af 
klaar? werk de leerdoelen (formatieve leerroute) uit 

Slide 21 - Diapositive