Sterke werkwoorden (a/ä) (e/i/ie)

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam

Slide 1 - Diapositive

sterk werkwoord

Een sterk werkwoord krijgt in de verleden tijd een andere stamklinker.

Duits en Nederlands lijken zo veel op elkaar dat als het werkwoord in het Nederlands sterk is dat het dan in het Duits ook vaak sterk is.

Slide 2 - Diapositive

Sterke werkwoorden (a/ä)
Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de -a die in de stam staat in een

Slide 3 - Diapositive

Sterke werkwooren (e/i/ie)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de lange klinker in een ie en de korte klinker in een i


let op er zijn uitzonderingen ;-(

Slide 4 - Diapositive

Hij rijdt
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 5 - Quiz

jij ziet
A
du siehst
B
du sehst

Slide 6 - Quiz

zij geeft
A
sie giebt
B
sie gebt
C
sie gibt

Slide 7 - Quiz

u leest
A
Sie liest
B
Sie lezen
C
Sie lehst
D
Sie Lesen

Slide 8 - Quiz

jullie hebben geleerd
A
sie haben gelernt
B
ihr haben gelert
C
sie hat gelernt
D
ihr habt gelernt

Slide 9 - Quiz

jij gaat (gehen)

Slide 10 - Question ouverte

jij eet (essen)

Slide 11 - Question ouverte

zij raadt (raten)

Slide 12 - Question ouverte

het loopt (laufen)

Slide 13 - Question ouverte

bij welke vorm wordt de a een ä

Slide 14 - Carte mentale

schrijf een paar sterke werkwoorden op in het Duits met een e in de stam

Slide 15 - Carte mentale