Klas 4 op 13-9-2021

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Willkommen!

Was machen wir heute? 

• Hausaufgaben besprechen
• Grammatik
• Ein Wörterspiel
  
• An die Arbeit
• Evaluation

Lernziele

• Je kunt de sterke ww met een a en de e/i Wechsel toepassen
• Je hebt geoefend met woordjes
• Je hebt mondeling geoefend met eenvoudige zinnen.

An die Arbeit

Sterke werkwoorden in het Duits

Sterke werkwoorden met een

-a- of een -e- in de stam

sterk werkwoord

Een sterk werkwoord krijgt in de verleden tijd een andere stamklinker.

Duits en Nederlands lijken zo veel op elkaar dat als het werkwoord in het Nederlands sterk is dat het dan in het Duits ook vaak sterk is.

Sterke werkwooren (e/i/ie)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de lange klinker in een ie en de korte klinker in een i

let op er zijn uitzonderingen ;-(

Sterke werkwoorden (a/ä)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de -a die in de stam staat in een -ä

TB blz 25 en 26

maak de opdrachten 18, 19

kontrollieren 

und korrigieren

Hij rijdt

1. er fahrt
2. er fährt

jij ziet

1. du siehst
2. du sehst

u leest

1. Sie liest
2. Sie lezen
3. Sie lehst
4. Sie Lesen

zij geeft

1. sie giebt
2. sie gebt
3. sie gibt

jij gaat

jij eet

het loopt

zij raadt (raten)

schrijf een paar sterke werkwoorden op in het Duits met een e in de stam

bij welke vormen wordt de a een ä

Aan de slag

maken: oef 20+21

Sterke werkwooren (e/i/ie)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de lange klinker in een ie en de korte klinker in een i

let op er zijn uitzonderingen ;-(

Sterke werkwoorden (a/ä)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de -a die in de stam staat in een -ä

 Wörterliste Memory Spiel

 oefenen Wörterliste met een memory spel, 

Voorbereiding:

- Twee leerlingen verlaten het lokaal

- De andere leerlingen vormen tweetallen

- Elk tweetal krijgt een woord met vertaling uit de woordenlijst

- Jullie verdelen je over het lokaal en ga achter een stoel staan

- De "spelers" komen terug in het lokaal

- Speler 1 noemt de naam van een medeleerling

- De leerling noemt zijn/haar woord

- Speler 1 noemt de naam van een andere leerling. Deze noemt ook zijn/haar woord. Kloppen het woord en de vertaling dan krijgt speler 1 een punt en mag nog een keer. Zo niet, dan is speler 2 aan de beurt 

- De tweetallen die gevonden zijn gaan op de stoel zitten

An die Arbeit

Übung  

Hausaufgaben für morgen

Machen: oef. 

Lernen: blz. 48+49 

Evaluation

Wat heb je geleerd?