Marketing H1 De Klant

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 1

Lesdoelen

1. Je weet wat marketing is

2. Je kan de marketingcyclus beschrijven

3. Je kent de pyramide van Maslov

4. Je kan beschrijven wat aankoopgedrag is

Terugblik: Wat is marketing?

Wat betekent marketing?

1. Reclame om het gedrag van mensen te veranderen.
2. Een groep consumenten voor wie een product bedoeld is.
3. Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen.
4. De mate waarin je je behoefte kunt voorzien.

Weten jullie het nog?
Wat betekent doelgroep?

1. Mensen met dezelfde afkomst.
2. Een groep mensen met dezelfde kenmerken
3. Verschillende mensen
4. Mensen die hetzelfde geloof.

Maslov

Wat was dat ook alweer???

Piramide van Maslov

Wat zijn de 3 soorten primaire behoeften?

1. Kleren, fiets en jas
2. Voeding, woonruimte en kleren
3. Telefoon, voeding en woonruimte.
4. Fiets, huis en schoenen.

Gezamenlijke opdracht: 

• Leg aan de hand van de theorie van Maslow uit dat een medewerker die erg gepest wordt op de werkvloer, slechte prestaties zal gaan leveren. 
• Leg uit hoe jij als leidinggevende gebruik kan maken van de eerste twee treden van de piramide van Maslov om de arbeidsmotivatie van zijn medewerkers te vergroten. 

Aankoopgedrag 

Je kunt         :

• De soorten aankoopgedrag onderscheiden (RAG/BPO/UPO)
  
• Producten indelen in convenience, shopping, specialty en unsought goods.
  

Indeling is niet hard: wat voor de één een convenience good is, is voor de ander een shopping good.

RAG 

RAG (routinematig aankoopgedrag): 

• producten die de consument vaak koopt en al vaak heeft gekocht. 
• Interesse voor informatie is beperkt. Bijv.dagelijkse boodschappen --> convenience goods en daarnaast unsought goods (impulsaankopen). 
• Aankoop gaat op dezelfde manier.

UPO 

UPO (uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag): 

• een belangrijke aankoop voor de consument met een hoge prijs
• Weinig ervaring met het product of koopt het voor de eerste keer. 
• Veel moeite en tijd aan besteden, veel informatie in-winnen   -->   specialty goods

BPO 

BPO (beperkt probleemoplossend aankoopgedrag): 

• het is niet nieuw maar consument koopt het minder vaak.
• Hij weet nog niet precies welke kwaliteit/kleur/merk. Hij is bereid om meer informatie in te winnen. 
  
• De prijs is hoger dan bij convenience goods --> 

                                                                        shopping goods

Bijv. kleding of apparatuur die regelmatig wordt vervangen.

Bij welke goederen gaat het om routinematig aankoopgedrag?

1. Convenience good
2. Unsought good
3. Shopping good
4. Specialty good

Soorten koopgedrag

RAG | Routinematig aankoopgedrag

BPO | Beperkt probleemoplossend koopgedrag

UPO | Uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag

Kenmerken

• Leeftijd
  
• Geslacht
  
• Woonplaats
  
• Regio
  
• Klasse
  
• Opleidingsniveau
  
• Beroep
  
• Vrijetijdsbesteding
  
• Aankoopgedrag

Communicatiestijlen

Leeftijd

Geslacht

Woonplaats

Regio

Klasse

Opleidingsniveau

Beroep

Vrijetijdsbesteding

Aankoopgedrag

Kenmerken

• Leeftijd
  
• Geslacht
  
• Woonplaats
  
• Regio
  
• Klasse
  
• Opleidingsniveau
  
• Beroep
  
• Vrijetijdsbesteding
  
• Aankoopgedrag

Kenmerken

• Leeftijd
  
• Geslacht
  
• Woonplaats
  
• Regio
  
• Klasse
  
• Opleidingsniveau
  
• Beroep
  
• Vrijetijdsbesteding
  
• Aankoopgedrag

Bij welke goederen gaat het om routinematig aankoopgedrag?

1. Convenience good
2. Unsought good
3. Shopping good
4. Specialty good

De term UPO (Uitgebreid ProbleemOplossend aankoopgedrag) past het beste bij

1. Convenience goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods
4. low involvement goods

bij welk koopgedrag heeft de consument weinig kennis van de product categorie?

1. beperkt probleem oplossend aankoop gedrag
2. uitgebreid probleem oplossend aankoopgedrag
3. rationeel koopgedrag
4. routinematig aankoop gedrag

Aankoopgedrag waarbij de consument door zijn ervaring met het product niet
lang hoeft na te denken over zijn aankoop

1. UPO
2. BPO
3. RAG

Aankoopgedrag waarbij de consument enige ervaring heeft met het product en
enige moeite doet om de ontbrekende kennis aan te vullen.

1. UPO
2. BPO
3. RAG

Fasen koopgedrag

1. communicatiegedrag - informatie zoeken

2. aankoopgedrag - hoe vaak en waar koop je iets

3. gebruiksgedrag - hoe gebruik je iets, wanneer gebruik je het

4. afdank gedrag - stoppen met gebruik - uit de mode, nieuw beter product

Wat is de "stimulus" in het blackboxmodel?

1. Aankoopgedrag van de consument
2. De verwerking van iets in de hersenen
3. Een bepaalde gedragsreactie
4. Alles wat een mens waarneemt van buitenaf

Iemand die voor de 3e keer in 6 jaar tijd een nieuwe computer aanschaft heeft beperkt behoefte aan informatie. Dit is een voorbeeld van

1. Routinematig aankoopgedrag (RAG)
2. Uitgebreid probleemoplossend gedrag (UPO)
3. Beperkt probleemoplossend gedrag (BPO)
4. Low involvement gedrag (LIG)

Samenvatting

Vandaag heb je een aantal termen herhaalt: Marketing, Maslov en je hebt de verschillende  fasen van het aankoopgedrag.

Nu gaan jullie de opdrachten maken uit H1