Dag 5 - Thema 10

• NT2
• ISK

Woorden

Thema 10:  Regels en Straf

het idee

• een plan 
• goed of slecht
• het idee - de ideeën 
• Zin: Ik heb een goed idee.
• Zin: Het idee is heel leuk.

25

kloppen (ww)

• ergens tegen aan tikken 
• een soort geluid
• ik klop - wij kloppen
• Zin: Ik klop op de deur.
• Zin: Ik hoor iemand kloppen.

26

krijgen (ww)

• je mag iets houden
• gratis
• ik krijg - wij krijgen
• Zin: Ik krijg een mooi cadeautje.
•  Zin: Wij krijgen in de pauze thee met suiker.

27

leeg

• er zit niks meer in
• Zin: Ik drink het glas leeg.
• Zin: De lege fles gooi je in de prullenbak.

28

leren (ww)

• Zorgen dat je iets weet of kunt
• Wekwoord:  Ik leer - wij leren
• Zin: Wij leren Nederlands.
• Zin: Ik leer goed voor de toets van volgende week.

29

maar

• niet dit
• iets anders
• tegenstelling 
• Zin: Zij is niet dik maar dun.
• Zin: Ik moet naar school maar ik wil nog verder slapen.

30

Wat vind jij een heel goed idee?

25

Tijdens de pauze had de docent een heel goed ....... voor de les.

25

Wat doe je hier?

26

1. zwaaien
2. kloppen
3. denken
4. hand

De mevrouw ........ op de deur.
(Let op de vervoeging)

26

Maak een zin met het woord 'kloppen'
(Let op de vervoeging)

26

Wat betekent 'krijgen'?

27

1. Iets ontvangen zonder dat je ervoor hoeft te betalen.
2. Iets vasthouden en het niet meer teruggeven
3. Iets geven aan iemand want dan zijn hun er blij mee
4. Iets kopen waar je geld voor moet betalen

Maak een zin met het woord 'krijgen'.

27

Dit glas is ........

28

1. vol
2. vies
3. kapot
4. leeg

Wat doet de man?

29

1. Hij zingt.
2. Hij slaapt.
3. Hij leert
4. Hij springt.

Welk woord past in de zin?
Ik ben heel moe ........... ik kan niet slapen.

30