3GT-Rekenen-blok 3-les 3-rekenen met snelheid

Reken om:
15 km/u = ... m/s
1 / 18
suivant
Slide 1: Question ouverte
RekenenMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Reken om:
15 km/u = ... m/s

Slide 1 - Question ouverte

Hoofdstuk 14 Snelheid

Slide 2 - Diapositive

Planning van de les
- Introductie opdracht snelheid
- Lesdoelen bespreken
- Instructie berekenen snelheid
- Opdrachten verwerken
- Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Introductie opdracht
Jullie gaan naar de Ziggodome in Amsterdam voor een concert van jullie favoriete artiest. Dat is 104 km hiervandaan. Reken samen met degene naast je uit hoelang je erover doet met de fiets, de auto en de trein. 
Tip: Gebruik een verhoudingstabel.

 auto = 80 km/u
fiets = 20 km/u
trein = 100 km/u

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
- Ik kan de snelheid uitrekenen, als ik de afstand en de tijd waarin de afstand is afgelegd heb.
- Ik kan de afstand uitrekenen met de snelheid als ik de tijd heb waarin de afstand is afgelegd.
- Ik kan de tijd uitrekenen met de snelheid als ik de afstand heb die is afgelegd.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

eenheden van snelheid
kilometer per uur (km/u)
meter per seconde (m/s)

Afstand (km) : tijd (uren) = snelheid (km/u)
m/s x 3,6 = km/u
km/u : 3,6 = m/s


Slide 7 - Diapositive

Reken om:
4 m/s = ... km/u

Slide 8 - Question ouverte

Bob wandelt 75m in 50 seconden.
Hoeveel kilometer per uur wandelt Bob?

Slide 9 - Question ouverte

afstand berekenen
afstand (m) = snelheid (m/s) x tijd (s)

Boris gaat zeilen. Hij heeft een snelheid van 54 km/u.
Hoeveel meter legt Boris af in 10 sec.
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.
Schrijf dit mee in je schrift!

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 19C Blz. 158
Stappenplan

Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.

Slide 11 - Diapositive

Audrey fietst 27 km/uur op haar racefiets.
Hoeveel meter fietst Audrey in 20 seconden?
Typ ook je berekening in.

Slide 12 - Question ouverte

Tijd berekenen
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.
Tijd (s) = Afstand (m) : Snelheid (m/s)

Wendy rijdt met haar scooter 40 km/u.
In hoeveel seconden rijdt Wendy 500 m?
Schrif dit mee in je schrift!

Slide 13 - Diapositive

opdracht 22B blz. 160
Stappenplan

Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.

Slide 14 - Diapositive

Mia rijdt met een gemiddelde snelheid van 75 km/uur. Hoeveel minuten doet Mia over een afstand van 55 km?
Typ ook je berekening in.

Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag!
Hoe?
In tweetallen
Ik loop rond voor vragen
Blz.
Hoofdstuk 14
Opdr.
Opdracht 15 t/m 29
timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Afsluitende opdracht

Sarah rijdt met haar auto 392 km in 3,5 uur.
Wat is de gemiddelde snelheid van Lara in kilometer per uur?

Slide 17 - Diapositive

Frits gaat 80km fietsen en doet daar 2,5 uur over. Hoeveel km/uur loopt Frits dan?

Tip: afstand (km): tijd (uren) = snelheid (km/uur)

Slide 18 - Question ouverte