Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 14 Snelheid
Slide 1 - Diapositive
Planning van de les
- Introductie opdracht snelheid
- Lesdoelen bespreken
- Instructie berekenen snelheid
- Opdrachten verwerken
- Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Introductie opdracht
Jullie gaan naar de Ziggodome in Amsterdam voor een concert van jullie favoriete artiest. Dat is 104 km hiervandaan. Reken samen met degene naast je uit hoelang je erover doet met de fiets, de auto en de trein.
Tip: Gebruik een verhoudingstabel.
auto = 80 km/u
fiets = 20 km/u
trein = 100 km/u
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen
- Ik kan de snelheid uitrekenen met de afstand en de tijd waarin de afstand is afgelegd.
- Ik kan de afstand of tijd uitrekenen met de snelheid en de tijd/afstand waarin de afstand/tijd is afgelegd.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
eenheden van snelheid
kilometer per uur (km/u)
meter per seconde (m/s)
Afstand (km) : tijd (uren) = snelheid (km/u)
m/s x 3,6 = km/u
km/u : 3,6 = m/s
Slide 6 - Diapositive
Rekenen met snelheidseenheden
Frits gaat 80 km fietsen en doet daar 2,5 uur over.
Hoeveel km per uur loopt Frits dan?
Tip: Afstand (km) : tijd (uren) = snelheid (km/u)
Slide 7 - Diapositive
Snelheid omrekenen
15 km/u = .... m/s
4 m/s = .... km/u
Tip:
m/s x 3,6 = km/u
km/u : 3,6 = m/s
Slide 8 - Diapositive
Opdracht 18C Blz. 156
Tip:
m/s x 3,6 = km/u
km/u : 3,6 = m/s
Slide 9 - Diapositive
afstand berekenen
afstand (m) = snelheid (m/s) x tijd (s)
Boris gaat zeilen. Hij heeft een snelheid van 54 km/u.
Hoeveel meter legt Boris af in 10 sec.
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.
Slide 10 - Diapositive
Opdracht 19C Blz. 158
Stappenplan
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.
Slide 11 - Diapositive
Tijd berekenen
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.
Tijd (s) = Afstand (m) : Snelheid (m/s)
Wendy rijdt met haar scooter 40 km/u.
In hoeveel seconden rijdt Wendy 500 m?
Slide 12 - Diapositive
opdracht 22B blz. 160
Stappenplan
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Zet de getallen in de goede eenheid
Stap 3: Vul de formule in.
Stap 4: Check je antwoord.
Slide 13 - Diapositive
Aan de slag!
Hoe?
In tweetallen
Ik loop rond voor vragen
Blz.
Hoofdstuk 14
Opdr.
Opdracht 15 t/m 29
timer
15:00
Slide 14 - Diapositive
Afsluitende opdracht
Sarah rijdt met haar auto 392 km in 3,5 uur.
Wat is de gemiddelde snelheid van Lara in kilometer per uur?