Leesvragen OOB H8: HVL

• OOB
• HBO
• Studiejaar 1

Passend onderwijs in de dagelijkse praktijk

Leesvragen van hoofdstuk 8

9 vragen

in Quiz-vorm

Wat is de DSM-5?

1. Boek waarin autisme wordt uitgelegd
2. Boek om psychische aand. te diagnosticeren
3. Boek om psychische aand. te classificeren
4. Boek om lichamelijke aand. te classificeren

DSM-5

Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 5th Edition. 

Zorgprofessionals, zoals psychiaters, psychologen en andere therapeuten

Psychische aandoeningen te diagnosticeren en te classificeren. 

Het is opgesteld door de American Psychiatric Association (APA)

ASS

ADHD/

ADD

Dyslexie/

Dyscalculie

Hoogbe-gaafdheid

 Aanhoudend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat het dagelijks functioneren en de ontwikkeling belemmert.

Aanhoudende moeite met respectievelijk rekenen en getalbegrip, en lezen, spellen of schrijven, ondanks normale intelligentie

hoge intelligentie (IQ ≥ 130), gecombineerd met creatieve denkvaardigheden, een sterke leerbehoefte, en vaak een verhoogde gevoeligheid.

Beperking in sociale communicatie en interactie

Herhaalde gedragspatronen of interesses.

In het speciaal onderwijs heb je verschillende clusterscholen.
Deze kun je opdelen in 4 clusters.
Welke is geen cluster?

1. C1: Visueel beperkte leerlingen
2. C2: Auditief & communicatief beperkte leerlingen
3. C3: Autisme-spectrum beperkte leerlingen
4. C4: Leerlingen ernstige ontwikkelingspsychopathologie

Soms hebben beoogde maatregelen niet het gewenste resultaat bij een leerling. Je kan dan beter een handelingsplan opstellen.

Volgens Den Dulk & Janssens (2008) omvat het ideale handelingsplan 5 fasen:
Signalering, ..............., Voorbereiding, Uitvoering, Evaluatie

Wat moet er op de ...... staan?

Bij een goed handelingsplan zijn er heel wat mensen betrokken.
Wie is er niet bij betrokken volgens Den Dulk & Janssen (2008)?

1. De leerling zelf
2. Medeleerlingen
3. Conciërges
4. Teamleiding

In de brugklas heeft 1 op de 10 leerlingen last van faalangst.
Hoe is deze verhouding in het examenjaar?
Volgens Nieuw-wenbroek, Ruigrok en De Vries (1996)

1. 1 op de 15
2. 1 op de 5
3. 1 op de 7
4. 1 op de 8

Hoe noemen we het
'toeschrijven van eigen successen, kunnen of falen'
Volgens Alexander (2006)

1. Interne zelfverzekerdheid
2. Interne Communicatie
3. Interne attributie
4. Interne hulpvraag

Van wie is dit Drielijnen-model?

1. Van der Water & De Wil (2008)
2. Van der Wil & De Water (2012)
3. Van der Wal & De Wild (2017)
4. Van der Wal & De Wilde (2017)

Wat lees je nog meer in H8?

Dit hoofdstuk biedt praktische handvatten voor het bieden van passend onderwijs en het effectief inspelen op de diverse behoeften van leerlingen in de klas.