12.4-1

Welkom! 
Welkom
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom! 
Welkom

Slide 1 - Diapositive

Welkom! 
Planning:
Opstarten
05 min
Opdracht 91 klassikaal bespreken
05 min
Zelfstandig nakijken paragraaf 12.1 t/m 12.3
10 min
Uitleg Versnellen en vertragen (12.4 deel 1)
15 min
Huiswerk maken
15 min
LessonUp Quiz
10 min
Lesafsluiting
05 min

Slide 2 - Diapositive

Planning tot aan SO:
  • Ma 26 feb:          Paragraaf 12.1-1    Soorten bewegingen          
  • Woe 27 feb:        Paragraaf 12.1-2   Reactieafstand, remweg, stopafstand
  • Vrij 1 mrt:            Paragraaf 12.2-1    Bewegingsenergie & Zwaarte-energie
  • Ma 4 mrt:            Paragraaf 12.2-2   Behoud van energie
  • Woe 6 mrt:         Paragraaf 12.3       Veiligheidsmaatregelen 
  • Vrij 8 mrt:           Paragraaf 12.4-1     Versnellen & Vertragen
  • Ma 11 mrt:          Paragraaf 12.4-2     Kracht & Beweging
  • Woe 13 mrt:       Paragraaf 12.5         Energie & Botsen
  • Vrij 15 t/m ma 18 mrt:          Vervalt mogelijk i.v.m. skireis
  • Woe 20 mrt:        Toets H12 Paragraaf 1 t/m 5
  • De 3,5 week daarna:  SE + Examenvoorbereiding

Slide 3 - Diapositive

Pak erbij: 
Pen/potlood om na te kijken

We kijken de volgende opdrachten na:
Paragraaf 12.3 opdracht 91


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Opgave 91

Slide 6 - Diapositive

Zelfstandig nakijken
  • Wat? Kijk paragraaf 12.1 t/m 12.3 zelfstandig na
  • Hoe? Zie Magister Berichten voor nakijkmodel
  • Tijd? 15 minuten

  • Klaar? Lees paragraaf 12.4 alvast door en maak opdracht 96 t/m 102 + 104 + 106
timer
15:00

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert:
  • de versnelling of vertraging van een beweging uitrekenen.

Slide 8 - Diapositive

Veiligheidsmaatregelen in het verkeer
Bedenk hoe de snelheid
van de loper tijdens de
beweging verandert?

Slide 9 - Diapositive

Versnelde beweging
  • De snelheid neemt toe (wordt groter)
  • De tussenruimte wordt groter
  • De grafiek is een rechte lijn die schuin omhoog loopt.

Slide 10 - Diapositive

Eenparige beweging
v-t
s-t

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Versnelling
= de snelheidstoename per seconde


       
iedere seconde neemt de snelheid met 2 m/s toe.
2 sm  s1 = 2 s2m

Slide 13 - Diapositive

Berekenen versnelling:
                                            a   = versnelling (m/s2
                                                  v= beginsnelheid (m/s) 
                                                ve  = eindsnelheid (m/s)
                                               v  = snelheidsverschil
a=t(vevb)
a=t(Δv)
Δ

Slide 14 - Diapositive

even oefenen!
Stan rijdt op zijn racefiets met een snelheid van 25 km/h. Hij versnelt gedurende 5,0 sec. met een versnelling van 0,75 m/s2 

Bereken de eindsnelheid van Stan
 in km/h.

Slide 15 - Diapositive

even oefenen!
G: vb= 25 km/h = 6,94 m/s,       a = 0,75 m/s2         t = 5 s
G: ve = ?  km/h

F: 

B:

A: De eindsnelheid van Stan is 38, 48 km/h
a=t(vevb)
0,75=5(ve6,94)
ve=5  0,75 + 6,94=10,69  3,6=38,48

Slide 16 - Diapositive

Vertraging
 - op dezelfde manier als versnelling
- negatieve waarde!

tenslotte is de eindsnelheid dan kleiner dan de beginsnelheid!
a=t(vevb)

Slide 17 - Diapositive

even oefenen!
Max rijdt de pits in. In 3 sec. Neemt zijn snelheid af van 150 km/h naar 60 km/h.

Bereken de vertraging van.

Slide 18 - Diapositive

even oefenen!
G: vb= 150 km/h = 41,67 m/s,    ve= 60 km/h = 16,67 m/s,          t = 3 s
G: a = ?  m/s2

F: 

B:

A: De vertraging van Max is 8, 33 m/s2 
a=t(vevb)
a=3(16,6741,67)=8,33

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk:
  • Wat? Lees paragraaf 12.4 alvast door en maak opdracht 96 t/m 102 + 104 + 106
  • Hoe? Zelfstandig, in je werkboek
  • Hulp? Lees 12.4 nogmaals door
  • Tijd? 15 minuten
  • Resultaat? Klassikaal bespreken
  • Klaar? Lees + maak de rest van 12.4
timer
15:00

Slide 20 - Diapositive

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 21 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 22 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 23 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 24 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 25 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 26 - Quiz

Een vrachtauto heeft een grotere traagheid dan een personenauto
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Welk begrip hoort
bij deze afbeelding?
A
Vertraging
B
Weerstand
C
Traagheid
D
Arbeid

Slide 28 - Quiz

Wanneer heeft een voorwerp een grote traagheid?
A
bij een kleine massa
B
bij een grote massa
C
bij een klein volume
D
bij een groot volume

Slide 29 - Quiz

Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
Hoe merkt een chauffeur dat bij het afremmen?

A
moeilijker bestuurbaar
B
duurt langer om op snelheid te komen.
C
duurt langer om tot stilstand te komen
D
er is geen waarneembaar verschil

Slide 30 - Quiz

Sleep het juiste diagram naar de juiste soort beweging. 
eenparig
vertraagd
versneld

Slide 31 - Question de remorquage

Een auto rijdt weg bij een verkeerslicht.
Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 32 - Quiz

Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorbomen dichtgaan.
Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 33 - Quiz

Als de netto kracht op een voorwerp nul is, is ook de snelheid van dat voorwerp nul.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

De versnelling is altijd in de richting van de netto kracht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Een auto rijdt 49 km/h als voor hem het verkeers-licht op rood springt. De bestuurder remt en staat in 2,2 s stil. Bereken de vertraging van de auto.

Slide 36 - Question ouverte