Vraagwoorden & getallen.

Waar gaat het over?
De quoi s'agit-il?
1 / 16
suivant
Slide 1: Carte mentale
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Waar gaat het over?
De quoi s'agit-il?

Slide 1 - Carte mentale

Waar gaat het over?
De quoi s'agit-il?

Slide 2 - Carte mentale

Les:

Overhoren apprendre 5 (U123).
Oefenen met vraagwoorden.
Oefenen met getallen.
Huiswerk:

Leren U123:
apprendre 3, 5 & 10

Slide 3 - Diapositive

Koppel het juiste lidwoord aan de juiste omschrijving:
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die in het meervoud staan: 
..... livres
Dit lidwoord gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die mannelijk zijn: ..... cadeau
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die vrouwelijk zijn: ..... fête
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die beginnen met een klinker of stomme "h": ..... arbre
LA
LE
LES
L'

Slide 4 - Question de remorquage

Mnl.
Vrl.
Mv.
de/het
een
Les articles (de lidwoorden) |
Apprendre 5 | Lidwoorden 
Un
La / L'
Une
Les
Des
Le /L'

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep de juiste bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
une piscine
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 6 - Question de remorquage

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
livres
frère
chambre
mon
mes 
ma

Slide 7 - Question de remorquage

Bezittelijke voornaamwoorden
Iets anders
mon
ma
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses
je
il
elle
tu
nous
vous

Slide 8 - Question de remorquage

de bezittelijke voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
  mon
 ton
  son
  ta
  tes
  mes
  ses
   ma
  sa

Slide 9 - Question de remorquage

A. Adorer
B. Détester
C. Aimer
D. Préferer
Apprendre 5 | Aimer, détester, adorer & préférer
Houden van
Liever hebben/voorkeur geven aan
Dol zijn op
Een hekel hebben aan

Slide 10 - Question de remorquage

Wie
Waarom 
Qu'est-ce que
Waar
Quand
Hoe
timer
1:00
De vraagwoorden
Qui
Pourquoi
Wat
Wanneer 
Comment

Slide 11 - Question de remorquage

Wat is dat?
Waar woon je?
Hoe heet jij?
Ik ben...
Het gaat goed
Tu habites où?
Comment tu t'appelles?
Ça va bien
C'est quoi?
Je suis

Slide 12 - Question de remorquage

Combinez les chiffres
timer
2:00
sept
dix
quatre
six
un
neuf
cinq
huit
deux
trois
1
2
3
5
4
6
7
8
9
10

Slide 13 - Question de remorquage

Combinez les chiffres
timer
2:00
dix-sept
vingt
quatorze
seize
onze
dix-neuf
quinze
dix-huit
douze
treize
11
12
13
15
14
16
17
18
19
20

Slide 14 - Question de remorquage

Mettez dans le bon ordre (Chiffres 0-10)
Trois
sept
zéro
cinq
neuf
quatre

Slide 15 - Question de remorquage

Zelfstandig werken:
- Noteer je huiswerk in je plenda:
- leren U123: apprendre 3, 5 & 10.

Slide 16 - Diapositive